Op 26 april rijden we vanuit Abidjan, Ivoorkust naar de grens van Ghana. De grensovergang gaat soepel en net over de grens doen we het gebruikelijke regelwerk: een lokale simkaart kopen en geld wisselen, want hier geen CFA’s, maar Cedis. We ervaren Ghana als comfortabel en in zekere zin welvarend. We verblijven in een prima hotel, Melvina, in Ajansi. We zijn een paar jaar geleden in Ghana geweest en vonden destijds vrijwel alle hotels waardeloos, maar dit eerste hotel is helemaal ok, we zijn aangenaam verrast. We mogen hier jammer genoeg niet kamperen, terwijl het terrein zich er wel goed voor leent, maar we kunnen wel zelf koken gelukkig. Er is zelfs een overdekt open hutje, waar we beschermd tegen de zon kunnen zitten. We hebben het goed naar onze zin.
De volgende dag zijn we naar de kust gereden en een paar dagen verbleven bij The Hide Out in Butre, in een simpel maar comfortabel genoeg bungalowtje. Ook hier is het veel te warm om in Beer te slapen helaas, het zweet gutst steeds van ons af. Ze hebben hier lekkere verse sapjes en voor Frank nog lekkerder bier. En voor het diner krab! Het lijkt wel vakantie! 😉
Op de laatste dag hier maken we nog een kanotocht door een mooi mangrove-gebied, op zoek naar krokodillen. Op een gegeven moment roept de gids/kanovaarder helemaal opgewonden dat er en alligator in de boom zit?! We denken hem verkeerd te begrijpen, in de boom??? Hij wijst toch echt omhoog en blijft roepen, alligator, alligator. We kijken verdwaasd van hem, naar elkaar, naar de boom en zien niks. Maar even later spotten we dan toch inderdaad een baby-alligator, van zo’n 40 cm, in de boom. Bijzonder, wie verwacht zo’n beest nou zo hoog? De gids vindt dat we veel geluk hebben een alligator te hebben gezien. Zelf moeten we er een beetje om grinniken, omdat het zo’n ukkie is… maar goed, toch weer wat geleerd!
Na de kanotocht vertrekken we van ons heerlijke, maar veel te warme strandplekje en rijden we verder oostelijk. We stoppen in Takoradi om inkopen te doen bij een superluxe Shoprite supermarkt, gelegen in een modern winkelcentrum waar we in een lunchzaak genieten van koffie met een broodje. Het is allemaal net Europa hier! Wel een genot, maar het blijft ook altijd wennen, al die luxe in Afrika.
We rijden door naar Elmina waar we een kamer met airco – echt onontbeerlijk – nemen in The Beach House, een eenvoudig pension met leuke eigenaren en nog leukere medewerkers.
Met m’n grote vriend Solomon
We hebben het hier erg gezellig en kunnen op het fraaie terrein omgeven door tuin wel lekker zelf koken, wat de medewerkers nogal grappig vinden. Een voorwaarde die Frank stelt aan het verblijf hier is dat we ’s avonds voetbal kunnen kijken, want Nederland speelt. De eigenaresse belooft ons dat dat mogelijk is in het dorp, waar iemand voor de uitzending zorg draagt. Daar gaan we met Solomon, de medewerker van het hotel, ’s avonds naartoe. Als we aankomen, 10 minuten voor aanvang van de wedstrijd, is er geen mens te zien. Wel komen een paar knullen aan die met kabels en schermen in de weer zijn. Frank wordt al helemaal zenuwachtig of hij toch niet de wedstrijd zal missen, een paar keer lukt de verbinding ook niet, maar na een half uurtje kunnen we dan toch de wedstrijd zien, die dan al even begonnen is. Dan stroomt het vervolgens ook vol met heel veel mannen, we zitten wel met 60 man in de kleine ruimte en die 60 man gaan enorm te keer. Alsof Ghana speelt, zo fanatiek zijn ze allemaal. Ze springen op, zwaaien met armen, roepen en juichen als een dolle. Maar allemaal in een hele vrolijke, gezellige sfeer. Ik heb meer lol om naar die enthousiaste supporters te kijken dan naar het voetbal. Ik kom gewoon niet meer bij hoe zeer ze in het spel opgaan. Het is een bijzonder leuke belevenis en dat voor €0,50 p.p., het kijkgeld dat iedereen moet betalen. En ook hier weer, ze kijken er nauwelijks van op dat er ook twee witkoppen aanwezig zijn en het interesseert ze al helemaal niet. Het is gewoon hun feestje en ja best dat wij daarbij aanwezig zijn. In de kleine ruimte is het van de hitte bijna niet uit te houden, maar natuurlijk zijn wij de enigen die dat zo ervaren.
We blijven nog een dagje in The Beach House, een fijn plekje.
Op 2 april rijden we naar Accra, waar we verblijven in hotel Najinaram. De auto kan weer zo staan dat we zelf kunnen koken, maar we slapen lekker in de kamer met airco, een goede combi vinden we, hoewel we op zich het liefste in Beerke slapen. Accra is inmiddels ook behoorlijk welvarend geworden met zelfs heuse shopping malls en grote supermarkten.
We laten onze band ergens repareren en verbazen ons over de enorme hoeveel banden die in het magazijn staan opgestapeld, werkelijk honderden, zoveel zie je bij ons nergens! De band wordt professioneel gerepareerd voor €4. Ik laat ook nog ergens bij een schoenmaker langs de kant van de weg mijn slipper repareren voor €1.
Altijd weer mooi om te zien hoe creatief en inventief ze in dit soort landen alles weten te repareren, nooit is iets een probleem, ze vinden altijd een oplossing.
We lunchen heel lekker bij een Libanees restaurant in de tuin.
Ik ga voor het eerst deze reis naar de kapper, in hotel Labadi waar veel Westerse toeristen komen en waar ze dus wel raad weten met dat Hollandse haar van mij. Ook nog een rokje gekocht, bij Global Mama’s, een winkel die Cindy, mijn reisagent voor Ghana, mij had aangeraden. Kortom, het lijkt wel een dagje zoals thuis in Breda, ook wel weer eens leuk, hoewel het snel verveelt zoveel comfort.
We gaan op 4 mei naar het huis van Cindy en haar man Apollo en hun kinderen. Hier mogen we verblijven in het Guesthouse naast hun huis, een erg prettig onderkomen. We hebben het heel gezellig met Cindy, kunnen lekker zitten in hun mooie tuin.
We hebben het enorme geluk dat we de volgende dag naar het Dipo festival kunnen gaan, waar Cindy voor een aantal expats een bezoek heeft geregeld en wij dus mee mogen. Dit festival wordt in een dorp op ca. een uur rijden van Cindy’s huis georganiseerd en is weer een bijzonder gebeuren.
Tijdens een traditionele week van ceremonies worden meisjes voorbereid voor de overgang naar het vrouw-zijn. Naast de trots die het de meisjes en hun familie brengt, is men er ook van overtuigd dat de meisjes die succesvol de Dipo rituelen doorstaan voordat ze een man ‘aanraken’, zeer goede vrouwen worden. Het doel is dat de meisjes hun maagdelijkheid behouden voordat ze trouwen. Deze traditie wordt alleen door de Krobo stam gevierd, een van de meer dan vijftig verschillende stammen in Ghana. Tijdens het Dipo Festival krijgen de meisjes lessen in dans, muziek, koken, het huishouden en wat er van ze verwacht wordt als ze getrouwd zijn. Op de laatste dag kleden ze zich in mooie Afrikaanse doeken (pagnes) en heel veel kralenkettingen.
Als ze alle rites van de afgelopen week goed hebben doorstaan, mogen de meisjes naar de ‘Heilige Steen’. De witte lapjes stof gedrapeerd om hun lichaam bevestigt hun maagdelijkheid en de vele kralen rond hun heupen laten ze zien hoe rijk hun familie is. De blauwe kralen staan voor tederheid en genegenheid, de gele kralen voor volwassenheid en welvaart. Dit is het enige moment waarbij bij sommige meisjes de borsten ontbloot zijn om hun puberteit te bewijzen.
Met een witte kleipasta worden strepen aangebracht op hun lichaam. Met een stok en ook vaak een houten kruisje in de hand gaan de meisjes in kleine groepen naar de ‘Heilige Steen’. Het blaadje tussen de lippen zorgt ervoor dat de Dipo meisjes onderweg zwijgen en geconcentreerd blijven, terwijl ze naar de Heilige Steen lopen.
De Heilige Steen staat op een heilige plek waar verder niemand bij mag. Bij deze steen wordt hun maagdelijkheid bewezen en daarna worden ze met veel gegil en gejoel op de rug van een jongen naar huis geracet. Deze jongen is meestal hun vriendje, maar kan ook hun vader, broer of een familielid zijn.
Wij waren aanwezig op deze laatste feestdag en hebben ons weer verwonderd over hoe het er allemaal aan toe gaat. Zo traditioneel en iedereen gaat zo in alles op, van het aankleden met vele, vele kettingen van de meisjes tot het samen dansen en het vertrek in het bos naar de Heilige steen en de enthousiaste terugkomst daar vandaan! Alle aanwezigen en ook de meisjes zelf genieten er zichtbaar van. Het is echt zoals kerst vieren in het kwadraat. We kunnen het werkelijk met niks vergelijken. Wat we ook altijd bijzonder blijven vinden is dat ze al het bekijks van onze kant en zelfs het fotograferen alleen maar leuk vinden. Ze storen zich er totaal niet aan, lijken zich vereerd te voelen als je ze op de foto zet, gaan meestal uitgebreid poseren. Ze zijn ook echt heel trots op hoe ze eruit zien en terecht, want het is prachtig. Iedereen lacht tegen ons en lijkt heel blij met onze aanwezigheid. Ik denk dat dat ook iets te maken heeft met dat ze geen waarde hechten aan privacy.
Het gaat om het samen zijn en hoe meer zielen, hoe meer vreugd. De meisjes stonden er met ontbloot bovenlijf, maar (eigenlijk al vreemd dat ik ‘maar’ schrijf) er was geen enkele schaamte. De hele dag was een mooie en intense ervaring. Een feest voor de zintuigen.
Aan het einde van de dag weer teruggekeerd naar het huis van Cindy, waar Seyram, de hulp, een lekkere maaltijd had bereid, die we gezellig met Cindy en de kids hebben gegeten. Helaas was Apollo er niet, die was twee dagen op pad, maar de volgende ochtend was die ook weer thuis.
Op 6 mei zijn we naar de Volta-regio gereden, in het midden-oosten van Ghana, en hebben we onderweg bij een erg luxe hotel, The Royal Senchi, geluncht.
Daarna doorgereden naar een klein dorpje, Atsiepoe, waar Cindy en Apollo een leuk guesthouse hebben opgezet, Cashew Village Lodge. Cindy had gezegd dat we hier wel konden kamperen op het grote fraaie terrein gelegen aan de rivier, maar toen we aan kwamen rijden bleek dat ons Beerke te breed was voor de ingang. Maar geen nood, die werd meteen verbreed door Gideon, de vorige manager, samen met de huidige manager, Solomon, twee bijzonder vriendelijke jonge kerels. Er was een grote groep studenten en daarom geen kamer meer vrij, dus de eerste nacht hebben we gekampeerd en vooral… getranspireerd. Het is een prachtige plek zo aan de rivier, maar dan zit je dus meteen ook weer met die nog hogere luchtvochtigheid.
Dus we snakten naar een kamer, die dan weliswaar geen airco hebben, maar wel een ventilator. Daar de andere twee nachten verbleven, dat was net te doen, als je maar heel stil bleef liggen…
We zijn met de manager nog door het dorp gaan lopen en hij liet ons de verschillende soorten hutten zien, de gewassen, hoe manden werden gevlochten en we werden voorgesteld aan de dorps-oudste. Voor hem hadden we een fles drank moeten kopen om te overhandigen en vervolgens er allemaal een glaasje van te drinken. En waar komt dat gebruik vandaan?! Jawel, van de Nederlandse kolonisten!
Op een avond gaven de Amerikaanse studenten een presentatie van hun bevindingen en hun aanbevelingen om meer toeristen naar Atsiepoe te krijgen, in de buitenlucht uiteraard. Het hele dorp kwam ernaar kijken en luisteren en wij dus ook. Het was zeker voor mij ook echt boeiend, tenslotte blijft toerisme mijn interesse houden. En nog leuker: daarna werd er enthousiast gedanst door de dorpelingen, onder begeleiding van djembe-drummers uiteraard. In Afrika wordt bijna iedere gelegenheid aangegrepen om te dansen en te drummen, geweldig altijd.
Een andere avond was er voetbal, Ajax tegen Liverpool geloof ik. Dat wilde Frank natuurlijk zien. Dat kon geregeld worden, in het dorp was wel ergens een tv. Maar twee uur voor de match, viel de stroom uit! Paniek!! In Afrika gebeurt er altijd veel onverwachts – heerlijk is dat, ‘never a dull moment’ – een dag glijdt zelden zomaar voorbij, en het nog leukere is misschien wel dat het ‘probleem’ ook vrijwel altijd weer wordt opgelost. De echte problemen voor de meeste Afrikanen zijn zo levensgroot, zoals hoe kom ik aan mijn volgende maaltijd, dat alle andere problemen in het niet zinken en daarom helemaal niet als probleem worden gezien. En dus werd het plan opgevat om naar het dorp aan de overkant van de rivier te varen, waar wel stroom was en ook een tv. Maar dan moet er wel weer een boot worden geregeld. Ook dat lukte. Kortom, na een uurtje zaten wij met de hotelmanagers in het bootje in het pikkedonker en voeren we in een kwartiertje naar de overkant. Toen nog een klein half uurtje lopen naar de schuur met tv. En daar werd het weer een drukke bende met wel zeker 60 luid joelende ‘voetbaltrainers’ 😉 We bevonden ons in het hol van de leeuw bleek, want vrijwel iedereen was voor Liverpool. Want ja, van Ajax hadden ze nog nooit gehoord. Maar alles is altijd even gemoedelijk, prima dat wij voor Ajax juichten, er werd dan een beetje meewarig naar en om ons gelachen. En terecht, want we verloren. We zijn dus snel afgedropen, terug gelopen naar de oever waar geen bootje meer te bekennen was. Maar wel heel veel muggen… help! Gideon en Solomon schreeuwden naar de overkant voor een bootje, die na enige tijd gelukkig kwam en zo voeren we weer terug naar onze ‘camping’. Deze keer sliepen we in een kamertje, maar ja, geen stroom, dus ook geen ventilator en dus snikheet.
Het douchen ging daar met een emmer over je heen gooien op een plek met een muurtje erom heen die net hoog genoeg was voor ons lange Hollanders. Op zich wel leuk, want je hoofd stak erboven uit, dus je kon tijdens het ‘douchen’ lekker om je heen kijken. Wat minder lekker was, was dat het water voor de ‘bucket-shower’ uit de rivier kwam (uiteraard) en in die rivier bilharzia (een hele enge wormziekte, die tegenwoordig ‘schistosomiasis’ heet) voor komt. Daarom moest je dat water steeds eerst desinfecteren alvorens je ermee te wassen. Tsja, you can’t have it all…
Badkamer met waterton
Solomon heeft nog heerlijke verse garnalen voor ons geregeld, die hij ook nog allemaal voor ons gepeld had, en dat voor €2 , een flinke portie! En ook nog champignons, ook erg lekker, die hadden we al heel lang niet gegeten. Allemaal super vers.
Vanuit hier zijn we verder noordelijk gereden, nog steeds in de Volta regio, naar de Tagbo Falls lodge gelegen vlakbij Wli, in het dorpje Liate Wote. Ook deze lodge is van Cindy en Apollo en we mochten hier tegen sterk gereduceerd tarief verblijven. Het is een comfortabele lodge in een prachtige omgeving, middenin de natuur. We hadden het zalig hier en zijn acht dagen verbleven. Wat gewandeld, wat gelezen, en veel geluierd. Ik was steeds erg moe, dus ook maar weer een malaria-test gedaan in de grootste nabij gelegen plaats, Hohue. We hadden van de Travel Clinic in Rotterdam begrepen dat de arts heel ervaren moet zijn om deze testen goed te kunnen beoordelen en dus vroeg Frank hoeveel van deze testen hij deed in een week. 50 was het antwoord. Ok dan, de Travel Clinic had gezegd dat een arts er toch wel minstens 300 per jaar moet doen om het goed te kunnen beoordelen. Daar zat deze man dan dus al na zes weken aan! Helaas constateerde hij weer malaria bij me, dus weer een kuur gekregen. Voor de zekerheid heb ik me ook nog op bilharzia laten testen, maar gelukkig scoorde ik daar negatief op. Zo’n kuur tegen malaria helpt prima, zeker als je dus malaria-profylaxe gebruikt zoals wij trouw doe, en na een week ofzo voelde ik me alweer een stuk beter. Malaria is in Afrika net zo gewoon als bij ons de griep, dus toen ik terugkwam in de lodge en zei dat ik malaria had, werd er ook heel laconiek op gereageerd. Ik moest rustig aan doen en de pillen slikken, dan kwam het goed. Verder is er niet meer naar geïnformeerd. Begrijpelijk, want het is echt niks bijzonders voor hen.
Op een avond waren de manager, Philomena, en haar assistente helemaal opgewonden want… er was een begrafenis in het dorp! Huuuh?? Ze gingen snel naar binnen om zich om te kleden in hun mooiste kleren en waren helemaal opgedirkt. Alsof ze naar de disco gingen! Ik vroeg of ze de overledene kenden, of de familie daarvan, maar dat was niet zo. Maar een begrafenis is gewoon een soort feest dat bovendien iedereen mag bijwonen. Veel eten en veel zang en dans. Gezellig! Dus daar moet je bij zijn. Het is en blijft een totaal andere wereld… en daarom zo boeiend! Bijna iedere dag, nou vooruit, iedere week, leer je wel wat of maak je iets bijzonders mee. En dat vinden wij dan weer een feest.
Op 17 mei zijn we toch maar weer eens verder gereden, naar Wli. Onderweg hebben we heerlijk geluncht bij “Carlito”, in Hohue, een erg leuk tentje met heerlijke Italiaanse en Libanese lekkernijen. Dus ook kaas, salami en hummus gekocht daar, mjammie! In Wli zijn we twee nachten verbleven in de Waterfall Lodge, gerund door een ouder Duits echtpaar die 20 jaar geleden ofzo ook zo’n reis als wij hebben gemaakt en hier zijn ‘gestrand’ en deze prachtige lodge hebben gebouwd. Vooral ook schitterend gelegen! Een magnifiek uitzicht op de hoogste berg van Ghana, de Afadjato van 880 meter. Vlakbij zijn de watervallen, die we niet bezocht hebben, gewoon te lui geweest. En we bleven veel last houden van de enorme luchtvochtigheid, die ontnam ons echt alle actie. Ook niet erg, lezen en luieren, beetje koken en afwassen, wat kletsen enzo, is een heerlijke daginvulling.
We hadden echter een probleem met de accu’s voor de koelkast en verlichting, dus voor de accessoires, gelukkig niet met de accu’s voor de motor. Een van de twee was heel snel leeg steeds. De koelkast bleef het wel gewoon doen. Maar voor hoe lang nog?!
Dus we besloten maar weer terug te rijden naar Accra in de hoop daar een nieuwe accu te vinden.
Onderweg lekker geluncht op ook een hele mooie plek, de Mountian Paradise Lodge in Amedzofe. Duidelijk te merken dat Ghana redelijk toeristisch is. Overal zijn leuke plekjes en lekker eten.
Daar troffen we een bijzonder aardig en rijk Ghanees echtpaar die ons onmiddellijk uitnodigden om in een van huizen te verblijven. Van dat lieve aanbod hebben we geen gebruik gemaakt, maar we hebben wel heel gezellig met hen gesproken en hebben nog heerlijke vruchten van hen mee gekregen, waar de man in handelde. Althans, hij had een fabriek waar vruchtensappen werden gemaakt.
We zijn in Accra luxe uit eten gegaan bij Bistro 22, waar zoiets als de jetset komt. Het was best ok, maar niet denderend, zeker niet voor de €60 die we moesten betalen (zonder drank, want de wijn was echt schreeuwend duur, dus maar niet genomen).
We verbleven weer in hotel Najinaram. De tweede avond daar was geen succes. De stroom was weer eens uitgevallen in de wijk. Dat kan gebeuren, maar er was werkelijk niemand meer te bekennen in het pikdonkere hotel, dus we kregen ook geen kaars ofzo. Er werd eerst nog wel gezegd dat de manager zou komen om de noodaggregaat aan te doen, maar die kwam dus niet en vervolgens was ook het personeel foetsie. En dit hotel adverteerde nou net met dat ze een noodaggregaat hebben en dus altijd stroom. Nou niet dus!
We zijn na het eten, koken en eten in pikkedonker valt niet mee, gewoon vertrokken, we waren er helemaal klaar mee. Ander hotelletje gezocht, Bokusuto. De volgende dag allerlei zaken afgegaan op zoek naar een nieuwe accu, dat moest een speciaal type zijn, een AGM en die was dus echt nergens te verkrijgen. Uiteindelijk terecht gekomen bij een zaak gespecialiseerd in zonnepanelen en die hadden er gelukkig wel een. Het was nog zeer de vraag of die zou passen in de beperkte ruimte die wij voor de accu beschikbaar hadden, maar met veel moeite ging dat net, hoewel het ‘kastje’ niet meer dicht ging. Nadat ze hem erin geplaatst hadden, wat toch wel een paar uur heeft geduurd, zijn we meteen op weg gegaan richting Kumasi, want we hadden genoeg van zo’n drukke hoofdstad. Door de enorme drukte op de wegen duurde het lang voor we de stad eindelijk uit waren en toen dus maar een hotelletje genomen langs de kant van de weg, Celhome. Best redelijk, hoewel je altijd wel wat aanpassingen (gordijnen ofzo) op de kamer moet laten doen en er altijd van alles kapot is, zoals lampen. Maar de jonge hotelmedewerksters waren alleraardigst en hebben van alles voor ons geregeld, we waren de enige gasten. Buiten op de parkeerplaats gekookt, dat vonden ze heel bijzonder.
We hadden het geluk dat naast het hotel een soort werkplaats was en dat hadden we net nodig, want we wilden een stuk van het plankje in het accukastje afzagen dus hadden een zaagje nodig. Maar ook daar was weer iedereen even aardig, dus dat zagen werd zelfs voor ons gedaan. En daar hoefden we niks voor te betalen, daar wilden ze echt niks van hebben. Met veel moeite toch wat geld kunnen achterlaten.
Daarna doorgereden naar Lake Bosumtwe waar we vijf nachten zijn verbleven in de Green Ranch, een geweldig leuk guesthouse, wat hoger gelegen met een schitterend uitzicht op het prachtige meer, en gerund door een Française, Elodie, die getrouwd is met een Ghanees. Lake Bosumtwe is het enige natuurlijke meer van Ghana, met een diameter van 8 km, gevormd door een meteorietkrater van meer dan een miljoen jaar oud.
Het guesthouse heeft maar drie kamers en die waren al vol geboekt. Verder is er nog een soort slaapzaal. Daar hadden we niet zo’n zin in. Toen kregen we de kamer in het huis van Elodie, die was echt super fijn! We hadden daar ook een mini-terras waar we lekker konden ontbijten en dineren.
Ook een paar keer op het grote terras van het restaurant gegeten. Heerlijk vegetarisch eten!
Lucky Luke
Elodie doet alles op zeer verantwoorde wijze, dus plastic flessen zijn uit den boze. Je kan steeds gratis water tappen in glazen flessen, echt heel fijn. En Elodie is een fanatiek paardrijdster! Ze heeft daar iets van tien paarden die lekker vrij rondlopen en regelmatig een kijkje bij ons kwamen nemen, erg leuk. Tsja, en toen wilde Frank, die altijd overal voor in is, wel eens paardrijden. Voor het eerst van zijn leven dus. Elodie is een erg goede instructrice, dus hij was in goede handen. Het ging meteen prima, zelfs even in galop gegaan. Frank vond het wel leuk, maar ook een beetje saai. Het ging hem natuurlijk niet snel genoeg. 😉
De nieuwe accu leek helaas niet goed te werken. Dus op 26 mei maar weer terug gereden naar Accra. Beetje irritant wel dat we steeds terug moesten naar de hoofdstad en dat accuprobleem maar de kop bleef opsteken, maar ja, het kan niet voortdurend een feestje zijn natuurlijk. Maar weer een nieuw hotelletje opgezocht in Accra en deze keer was het echt een goede keuze: Negolodge. De grote pre van dit hotel was vooral het grote terrein met een overdekt open huisje. Voor de rest alles goed in orde. We waren weer de enige gasten.
Deze dag ook nog iets heftigs en grappigs tegelijk mee gemaakt. Er reed een auto bij ons achterop. Zodoende was ons trapje vervormd, waardoor die moeilijk in en uit te klappen is. De man stopte netjes en toen we hem wezen op de schade zei hij alleen sorry. Hij zag het probleem niet. Wij vonden dat hij wel erg laconiek deed en wilden met hem naar een garage rijden om de schade op te nemen. Dat vond hij onzin, dus hij ging er vandoor. Dat vonden wij dan weer te gortig, dus Frank vroeg aan mij, moet ik er achteraan, en ik zei jaaaaaa, zowel omdat ik gerechtigheid wilde als dat het me erg komisch leek, zo’n achtervolging in zo’n mega drukke stad. Dus Frank er vol gas achteraan. De man keerde op een gegeven moment, Frank dus ook, bijna met piepende banden, Het was net James Bond! Toen nam die man een afslag en sloeg een soort zandpad in. Hup, Frank er achteraan. Frank scheurde en ik bescheurde het.
Het werd al donker, maar Frank trok zich nergens iets van aan en bleef hem achtervolgen. En toen kwam het meest grappige! Er was een soort blokkade op de weg, dus wij zeiden al tegen elkaar, nou hebben we hem! Maar hij manoeuvreerde er handig omheen en wat hij deed hij vervolgens?! Je gelooft het niet, hij toonde ons hoe wij er ook omheen konden rijden! Dus hij hielp ons! Afrikanen, werkelijk, ze zijn niet te volgen voor ons. Nou ja, voor Frank dus wel! Die dus ook om de blokkade heen, de Ghanees reed inmiddels vol vaart weer verder, maar op een zeker moment stopte hij bij een groot huis en stapte uit. Wij dus ook. Hij vroeg ons wat we nou wilden. Lang verhaal kort, ik zei dat we vergoeding voor de schade wilden. Hoeveel dan, ik zei €10. Hij wilde dat meteen overmaken – rijke Ghanezen doen dat allemaal met hun mobieltje – maar daar wij geen Ghanees bankrekeningnummer hadden, moest het contant. Toen liep hij weg en na tien minuten kwam hij terug met het geld. Het was geen enkel probleem. Hij was ook gewoon een rijke man, anders hadden we dat natuurlijk nooit gevraagd. Ondertussen was er nog een man uit een huis gekomen die gezellig met ons ging kletsen. O, kwamen we uit Nederland? Daar woonde zijn broer! Die ging hij meteen bellen en daar hebben we nog even mee gesproken door de telefoon, in het Nederlands dus. Ze maken er altijd iets vrolijks van in Afrika.
De volgende dag naar de zaak gegaan waar we de accu hadden gekocht. Zij wilden de accu doormeten en toen ze dus de accu eruit wilden halen, brak er een schroef op zodanige wijze dat de accu niet meer teruggeplaatst kon worden. Oeps! Toen moest er dus een nieuwe accu worden geregeld. Dat duurde een paar uur, maar ook dat is weer voor elkaar gekomen en daarmee ook het accuprobleem.
Daarna wilden we meteen weer de stad verlaten om naar Kumasi te gaan. Die rit was te lang, dus onderweg overnacht in het To Be hotel.
De volgende dag kwamen we in de ochtend aan in Kumasi en wilden toen meteen maar op ‘excursie’. Zowaar met een gids, wat we anders nooit doen, maar door ons eerdere bezoek hier jaren geleden wisten we dat een gids veel meerwaarde kan hebben. We wilden graag naar de Kejetiamarkt, volgens sommigen de grootste openlucht-markt van West-Afrika. Het is werkelijk een dorp op zich, het is 12 hectare groot en er staan meer dan 10.000 marktkooplieden. Er wonen ook mensen! En je kan het zo gek niet bedenken, of je kan het hier kopen.
Het is een ijzerwarenhandel, Blokker en Hema in het kwadraat, autosloperij, kledingzaak in het superlatief, Bijenkorf in vereenvoudigde vorm in een, maar ook zie je allerlei houtsnijwerk, kralen, prachtige doeken zoals batik en souvenirs. En natuurlijk veel etenswaren. Bijzonder leuk en boeiend is om te zien hoe schroot en afgedankte voorwerpen van vuilstortplaatsen hier gerecycled wordt. Dat zijn de afdelingen die je moeilijk/niet zonder gids kan vinden. En bovendien kan de gids veel tekst en uitleg geven, waardoor het bezoek veel interessanter wordt.
Hierna het Nationaal Cultureel Centrum bezocht. Dit centrum beschikt over een rijke collectie Ashanti kunstproducten en is gehuisvest in een prachtige reproductie van een traditioneel koninklijk Ashanti huis. Allemaal even indrukwekkend.
Kumasi is de tweede stad van Ghana en heeft een zeer rijk verleden. In 1695 gesticht, werd het de hoofdstad van het koninkrijk “Ashanti”. Helaas is weinig van de oorspronkelijke stad overgebleven nadat de Britten na de vierde Ashanti oorlog in 1874 de stad totaal verwoest hebben. Maar Kumasi is nog steeds een belangrijke economische en culturele speler; een centrum van cacaoteelt en kap en verwerking van hardhout. Ook wordt er goud gewonnen in de regio en daarom is de stad een van de rijkere steden van het land. De stad is een meltpot van drukke verkeerswegen, chaos en permanente files maar het heeft ook wat hotspots. Vele belangrijke personen werden in Kumasi geboren – misschien is de bekendste oud secretaris generaal “Kofi Annan” van de VN.
We zijn verbleven in de Homey Lodge, een eindje buiten het centrum gelegen. Een gloednieuwe lodge, erg comfortabel allemaal met super aardige medewerkers. We vonden het er helemaal top.
De volgende dag verder naar het noorden gereisd en verbleven bij Hands in Hands, in Nkoranza. Een hele bijzondere plek! Onderstaand wat informatie over dit mooie project.
De Nederlandse oud-tropenarts Ineke Bosman had ooit een bijzondere droom: het creëren van een veilige en liefdevolle leefomgeving voor verstandelijk (en vaak meervoudig) beperkte kinderen in Ghana. Deze kinderen worden helaas nog vaak genegeerd of zelfs in de steek gelaten, onder andere door de wijdverbreide angst voor “boze geesten”. Door in 1992 de Hand in Hand Community in Nkoranza te stichten, heeft Ineke Bosman haar droom om kunnen zetten in een unieke en zichtbare realiteit. Ineke Bosman is eind 2009 met pensioen gegaan en naar Nederland vertrokken. Albert van Galen heeft sinds 2009, samen met zijn echtgenote Jeannette, vol enthousiasme de algehele leiding van dit prachtige project van haar overgenomen.
Snoezelruimte
Het idee om een oecumenische leefgemeenschap te vormen, waar kinderen met een verstandelijke beperking een fijn en veilig leven kunnen leiden, stamt al uit 1990. De oprichters kenden het gruwelijke lot van sommige van deze zogenaamde ‘waterkinderen’. Hier en daar in Ghana geldt nog steeds het traditionele geloof dat kinderen met een verstandelijke handicap het product zijn van een paring van ‘watergeesten’ met de moeders van die kinderen. Geen wonder dat het leven van zo’n kind thuis moeilijk te accepteren is, de familie is doodsbang en de moeders voelen zich ten onrechte schuldig.
Sinds 2004 heeft Hand in Hand een beschutte werkplaats, destijds opgezet door een vrijwilliger uit Nederland, Ellen Seldenthuis. Het is een plek waar de jong volwassen bewoners en de werkplaatsjongeren samen op nuttige en aangename manier hun dagen kunnen besteden, vakkennis opdoen en waar ze tegelijkertijd ook mooie sieraden en andere producten maken. Onder begeleiding van enkele ‘caregivers’ werken daar dagelijks zo’n 25 – 30 jongeren, die vooral ook samen heel veel genieten van deze plezierige werkplek, het is er dan ook altijd erg gezellig!
Wij hebben het hier erg naar onze zin gehad. Het is prachtig om te zien hoe fijn de bewoners het hier hebben. Er is werkelijk van alles, van een disco, tot een knuffelruimte tot een zwembad en dus een werkplaats. En een fijn restaurant.
We hebben een tijdje met de manager gesproken en die zei dat het eerst wel heel moeilijk was om aan medewerkers te komen, vanwege het geloof dat deze kinderen je kwaad kunnen doen. Maar nu blijkt dat er niks gebeurt, wordt het makkelijker personeel te vinden en nog mooier: ook de acceptatie vanuit de directe omgeving is vergroot!
Er waren twee vrijwilligers, van wie een uit Nederland kwam, Bram. Met hem ook mooie gesprekken gevoerd. Hij had bewondering voor wat wij deden en wij voor wat hij deed. Grappig.
Als vrijwilliger moet je je minimaal een half jaar aan dit project verbinden. Dat is nogal wat, zeker ook omdat het nogal op een geïsoleerde plek ligt, er is in de buurt nauwelijks iets. Maar wel heel goed om dat te eisen. De kinderen kunnen niet steeds weer aan iemand nieuws wennen.
Hoewel sommige kinderen heel makkelijk in het contact waren, die kwamen meteen naar ons toe. Zelfs nog met een stel gezellig staan disco dansen ’s avonds.
We hebben hier geslapen in een een eenvoudig hutje met ventilator en een buiten douche.
Voor meer info over dit prachtige project, kan je kijken op www.operationhandinhand.nl.
Op 31 mei naar de meest noordelijke grote plaats gereden, Tamale. En ja hoor, het moest er toch een keer van komen, traditiegetrouw kreeg Frank een boete voor te snel rijden. 108 km in plaats van 50 km, we reden net een plaats in waar dus 50 gold en daar zaten ze met maar liefst 6 man/vrouw op een stoeltje de snelheid te controleren met een heuse lasergun. Dat werd een dikke boete, maar zoals altijd, konden we die na wat gegein en geklets reduceren tot €5. Ik heb zelfs nog met de lasergun in mijn handen gestaan om de snelheid te controleren, omdat ik zei dat ik niet geloofde dat die goed werkte. Ze vonden het allemaal prachtig dat ik met dat ding aan de kant van de weg ging staan. Alles is altijd fun, heerlijk! Toen zei een van agenten dat hij nog nooit een dollar had gehad. Ik zei, kom maar mee, dan krijg je er een, in plaats van die boete dan wel. Dus we liepen naar de auto en ik gaf hem een 1-dollar biljet. Tsja, dat had hij niet verwacht, dus hij keek wat beteuterd. Toen zei hij dat zijn collega’s dat ook wilden. Nou vooruit, kregen ze er allemaal 1. Iedereen blij, en wij het meest want voor 6 USD hadden we nu onze boete betaald en hoefden we bovendien niet naar het politiebureau die 100 km terug rijden was en waar we dan op maandag verwacht werden, het was nu vrijdag. Zou dus erg onhandig zijn.
In Tamale bleken alle goedkope hotelletjes vol geboekt te zijn. Pff, nog nooit mee gemaakt?! Wel twee uur rond gereden in de drukte en donkerte op zoek naar een slaapplaats. Uiteindelijk het veel te dure hotel Mum gevonden voor maar liefst €50! Het was ook wel prima in orde, zelfs airco.
Toen nog ergens naartoe gereden voor het diner. Duur dagje…
Op 1 juni weer zuidelijk gereden en verbleven in het Gateway hotel in Nkwanta. Daar was het erg druk ook, maar één kamer vrij nog, want er waren veel bruiloftsgasten. Een gezellige bedoeling dus. Met de bruidegom en een stel vrienden leuk zitten praten. De bruid had niet veel te vertellen, zat er stil bij. Ik had eerst niet eens door dat zij de bruid was. Ze sprak helaas ook geen Engels, dus ik kon ook niet met haar praten.
Vlakbij het hotel was een autowasserette en dat kwam goed uit, want ons Beerke was inmiddels een bruine beer in plaats van een ijsbeer. Daar werd hij grondig gewassen, maar liefst door vier man! Voor €3 was die weer spik en span!
Op 2 juni zijn we weer naar ons bekende plekje gereden, de Waterfall Lodge in Wli en onderweg geluncht op ons vertrouwde plekje, bij Carlito in Hohue. Altijd leuk als je bij mensen terugkomt, je wordt dan verwelkomd als vrienden. Ook weer aangehouden door de politie, deze keer controle of we wel een brandblusser en gevarendriehoek in de auto hadden. Uiteraard! Ik zei tegen een van de agenten dat ik in Ghana geleerd had dat je in plaats van een gevarendriehoek ook takkenbossen kan neerleggen, dat zie je nogal eens op de weg namelijk. Dat vond hij niet leuk. Sterker nog, hij betichtte me er zelfs van dat ik een ‘insult’ (belediging) maakte. Hij was er zeer gepikeerd over. Ik vond het maar flauw, ik zei immers gewoon wat ik zag. Ik begreep natuurlijk best wat hij bedoelde en hoe zo’n opmerking kan worden opgepakt, maar soms, heel soms, heb ik geen zin het spel mee te spelen.
Inmiddels is de regentijd aangebroken en dan komt het met ongelooflijke bakken naar beneden, zelfs voor Hollanders ongekend. Gewoon fascinerend om mee te maken. Maar niet te lang, ha, ha! Dus tijd om naar het zomerse Nederland terug te gaan! De voorlopig laatste dagen in Ghana spenderen we weer in de Nego Lodge waar we alle ruimte hebben om Beer schoon te maken en alles op te ruimen. Er is hier zelfs een wasmachine, dus kunnen we alles lekker wassen. Nog twee handbagage koffertjes op de markt gekocht, om onze paar noodzakelijke spullen in te doen, zoals de iPads en laptop en een beetje kleding. Voor de rest laten we alles achter in Beer, hopelijk vinden we dat in januari net zo terug als dat we het hebben achter gelaten… ik ben altijd bang voor beestjes…
Op 4 juni nog luxe gegeten als een soort galgemaal, kreeft in restaurant Le Must. En die dag ook bij de Toyota garage de remblokken en V-snaar laten checken.
Op 6 juni Beer bij Cindy en Apollo gestald, zijn jasje weer aangedaan en hem bij een vriendje, een Landcruiser van andere ‘overlanders’, achter gelaten. In de buitenlucht, maar wel in vertrouwde handen, een fijn gevoel! Bij Cindy waren ook andere Nederlandse overlanders, vrienden van haar, een heel aardig stel waar we erg leuk mee gepraat hebben. Zij zouden vanuit Ghana weer terug naar Nederland gaan rijden. Ze hebben ons ook nog goed geholpen met de beschermhoes om Beer te doen. Dat ding was opeens zo groot toen we die van het dak afhaalden, dat we er even geen raad mee wisten. Maar met ons vieren was de klus snel geklaard. Ook de man van Cindy, Apollo, kwam helpen.
’s Avonds zijn we naar de luchthaven gebracht en vervolgens met TAP Air Portugal (waardeloze maatschappij, maar niet zeuren, want echt goedkoop) naar Amsterdam gevlogen.
Om over iets meer dan een week weer lekker terug te gaan. We kijken daar enorm naar uit!
Vanaf 6 januari gaan we reizen door Togo, Benin, Nigeria, Kameroen, Gabon, de beide Congo’s, Angola, Namibië, Botswana, Zimbabwe, Zambia en tenslotte zal Beer verscheept worden vanuit Zuid-Afrika en vliegen wij terug. En dan… in onze nieuwe Baloo andere continenten verkennen.
Maar eerst nog feesten hier, met het nieuwe jaar in te luiden! Allemaal een heel gezellig Oud en Nieuw gewenst en