Op 29 maart zijn we naar de grens gereden van Mauritanië. We hadden gelezen van andere reizigers dat die grens nogal een gedoe is, maar wij vonden het allemaal nogal soepel gaan. Natuurlijk moet je van het ene hokje naar het andere en weet je nooit in welke volgorde dat moet en doe je dat dus altijd verkeerd, maar ja, dat hoort erbij. Het kostte veel meer tijd, ca. 3,5 uur, om Marokko uit te komen dan Mauritanië in te komen, ca. 1,5 uur. Alleen bij de aanvraag van het visum duurde het nogal lang, omdat de apparatuur (voor de vingerafdruk?) het niet deed. Ik had alleen daar ook het idee dat andere mensen voor gingen en werd daar een beetje geïrriteerd door. Toen ik eindelijk bij de beambte zat voor mijn visum en dus niet al te vriendelijk deed en keek (ha, ha, er staat nu een hele chagrijnige foto in mijn paspoort!), vroeg hij alleen heel rustig: ‘fatigue’ (moe)? Dat vond ik dan wel weer schattig, want ik had echt onaardig tegen hem gedaan en hij kon er tenslotte ook niks aan doen. We hadden ook nog een leuk gesprek tijdens het wachten met een Mauritaanse man die in Finland woonde. Hij zei dat hij graag Nederlands zou willen leren, vond het een mooie taal. Ik zei dat heel grappig te vonden, omdat iedereen het een lelijke taal vindt juist. Dat vond hij onzin, het was juist mooi. Die harde g die iedereen zo lelijk vindt aan onze taal, vond hij juist mooi! Hij gaf nog zijn emailadres voor het geval we eens hulp zouden nodig hebben of gewoon een vraag. Superaardig allemaal! Kortom: het ging allemaal goed bij de grenzen en iedereen was best vriendelijk en niet corrupt, dus wat wil een mens nog meer bij een grensovergang?! Aan Marokkaanse zijde moest ons Beerke nog even door de scanner, vooruit maar.
Na Marokko volgde eerst een stukje niemandsland door het zand, onduidelijk welke kant je op moest, maar ook weer niet al te ingewikkeld. Overal stonden hier autowrakken, zeker ook weer zo’n dumpplaats voor niet meer gewenste auto’s. Bizar. Er zouden ook landmijnen liggen, dus ik vond dat Frank maar achter een andere auto aan moest rijden voor de zekerheid, maar die auto ging Frank te langzaam, dus Frank ging zijn eigen weg.
Na de grens van Mauritanië gepasseerd te zijn, zijn we naar de eerste grote plaats gereden, Nouadhibou.
Op camping Dauphin gestaan, direct aan zee, prachtige plek. Er was alleen geen douche en de wc-hokjes zaten vol zand. Maar geen nood, we mochten gebruik maken van de douche en wc van een hotelkamer. En kwam alleen nauwelijks tot geen water uit de douche… Maar de mooie plek maakte dat ongemakje volop goed.
De volgende dag een beetje rondgehangen en de dag erna wilden we naar de stad om een simkaart te kopen en geld te pinnen, de camping lag daar iets van 7 km vandaan. We besloten te gaan liften. Maar ja, zo veel auto’s rijden er niet… Na een tijdje kwam er toch een busje die eerst gewoon doorreed, maar iets verderop toch stopte. Hij was natuurlijk nogal verbaasd dat wij daar stonden te liften. Er is al geen toerist te bekennen en dan al zeker geen liftende toeristen. Hij bracht ons een stukje verderop naar een taxistandplaats. Wilde er niks voor hebben! Ook alweer zo super aardig! Toen met de taxi naar het centrum gereden. We hadden gelukkig al geld gewisseld aan de grens, tegen een best nette koers. En dat was maar goed ook, want we probeerden alle pinautomaten, maar nergens konden we pinnen! Sommige automaten waren zelfs geblokkeerd met een rood schuifje, daar kon je helemaal geen pasje in stoppen. Nou, dat zag eruit, want we bleken toch ook niet veel Euro’s bij ons te hebben… Beetje te laconiek op reis gegaan, ha, ha. Oeps, wat nu? Je moet toch echt alles contact betalen hier, in hun munteenheid, ougiya. Afijn, we besloten maar eens naar het beste hotel te gaan, wie weet konden we daar iets regelen. We namen een koffie en raakten aan de praat met een Egyptische zakenman, Assem Fikry. Hele aardige man. Hij was er al tien dagen. Ik vroeg hem of hij een bank wist waar je kon pinnen en legde hem uit dat ons dat nog nergens was gelukt. Hij wist ook geen bank waar dat kon. Ik liep naar de receptie van het hotel om het daar te vragen, maar ook daar wisten ze geen bank waar je kon pinnen. Ik zag wel dat je daar met Visa kon betalen. En dus vroeg ik aan Assem of hij zijn hotelrekening al betaald had. En wat hadden we weer een geluk, want dat had hij nog niet gedaan en was hij juist van plan om te gaan doen! Toen vroeg ik of ik die rekening met onze Visacard mocht betalen en of hij ons dan dat bedrag cash wilde geven. Dat vond hij prima! Probleem opgelost!! Het was nog wel even spannend of het kaartapparaatje bij de receptie zou werken, maar na een tijdje wachten, deed die het gelukkig! Wij wilden als dank de consumpties van Assem betalen, maar toen bleek dat hij al had betaald, ook voor ons! Bijzonder allemaal!
Toen we terugkwamen bij de camping bleek het keihard te waaien, dus besloten we een andere camping te zoeken. We hadden gelezen over een andere mooie camping, maar ook daar woei het veel te hard en was er te weinig beschutting tegen de wind. Dus maar verder zoeken. En wat een enorm geluk bleek ook dat weer te zijn! We kwamen bij camping La Baie du Lévrier, in het centrum van Nouadhibou en omheind, dus geen last meer van de wind. Het stelde weinig voor, maar er was wel een leuke tent op het terrein waar je lekker kon zitten, nou ja, meer liggen. Want hier liggen ze meer dan zitten… De enige andere gasten waren een Fransman en een Mauritaniër met wie hij samen was. Die zaten thee te drinken in de tent en vroegen ons of we ook een theetje wilden. Prima! Gezellig mee zitten kletsen en ze lieten ons de route zien die ze de komende twee weken wilden rijden. Echt een pracht route die je zonder gids niet kan doen. Wij vertelden van onze plannen, om langs de spoorlijn naar Atar te rijden, zoals vrijwel iedereen doet (en anderen rijden direct door naar Nouakchott, de hoofdstad in het zuiden). Maar wat zij gingen doen, was echt spectaculair: door het Nationale Parc Banc d’Arguin, een hoogtepunt van Mauritanië, en dan vanuit Nouakchott grotendeels door de woestijn richting Atar en verder oostelijk, naar Ouadane en dan nog weer verder oostelijk de woestijn door, helemaal naar El Ghallaouya.
(De route die wij gereden hebben, exclusief National Parc d’Arguin – dit is het groene deel links – dat we hebben doorkruist voordat we in Nouakchott aankwamen)
Na ons gedoucht te hebben en ergens een hapje te hebben gegeten, kwamen we terug op de camping en vroeg de Fransman ons of we soms met hen mee wilden gaan. We moesten de gids dan wel wat betalen uiteraard. We hebben er een nachtje over na gedacht, we zijn nu eenmaal graag op ons zelf en we zouden wel erg ver de woestijn in gaan, dat hele gebied is volgens ons Ministerie van Buitenlandse Zaken een ‘no go’ gebied, helemaal code rood. En samen reizen met anderen? Niet meer alles zelf kunnen bepalen, is moeilijk voor ons. Daarom hebben we ook altijd van groepsreizen gegruweld. Maar ja, het leek ons wel magnifiek en het was de enige manier om naar dit soort gebieden te gaan, dat kan je echt niet alleen doen, je verdwaalt dan in de immense woestijn en bovendien kan er altijd iets gebeuren, dus je moet altijd met een andere auto gaan. Een unieke kans dus! Dus toch gedaan en het was grandioos!! Geen moment spijt gehad. En de Fransman, Louis, bleek een hele leuke man te zijn met veel humor, we hebben zoveel plezier gehad samen. Ook met de gids (nou ja, gids, iemand die de weg kende in de woestijn en het nationale park, hij was eigenlijk gewoon de chauffeur van Louis die zich liever liet rijden op deze moeilijke trajecten). Hel leek wel alsof we al jaren samen hadden gereisd, zo soepel ging alles. En onze walkie talkie kwam goed van pas! Zo konden we met elkaar communiceren vanuit de auto’s. Als we toch zouden willen zeuren, had het maar een klein nadeel en dat was dat Louis nogal gehaast was steeds. Alles moest snel: ontbijt, lunch, diner, vroeg opstaan, snel door enz. Totaal averechts op hoe wij alles doen, dat is een soort slow motion in het kwadraat…Wat dan wel weer leuk was, was dat toen ik op een dag zei dat wij altijd rond 10:00-11:00 uur koffie dronken, dat alle dagen daarna vaste prik werd! Daarvoor werd er steeds tot aan de lunch gewoon door gereden. Voortaan dus lekker een koffiestop en natuurlijk… thee! Drie glaasjes mierzoete thee, volgens een hele ceremonie gezet door Lesjiade, iedere dag minstens twee keer. Die theeceremonie is hier nog meer een ding dan in Marokko. Altijd en overal waar je komt en mensen ontmoet, wordt dat gedaan. En de ceremonie kan wel een half uur minstens duren, steeds worden de glaasjes in andere glaasjes gegoten en weer terug in de pot en maar gieten en teruggieten. Ik heb het nooit geteld, maar het zou zo maar 100x kunnen zijn dat ze dat doen. Voor ons veel te zoet. Echte suikerbommen. Louis vroeg op een dag ook aan Lesjiade of hij thee aan het maken was of suikerwater. Lesjiade kon er wel om lachen gelukkig. Ik heb regelmatig stiekem het halve of hele glaasje weggegooid, zand erover (letterlijk 😉), zag niemand. En soms heb ik het toch ook gewoon geweigerd, al is dat niet echt gepast. Maar ook weer niet zo ongepast als sommige mensen denken, want we zagen het Mauritaniërs zelf ook wel doen.
Op 1 april dus samen met Louis en de gids, nou ja, chauffeur Lesjiade vertrokken. Eerst inkopen gedaan: 5 kilo rijst, 5 kilo pasta, 5 kilo meel. Ha, ha, want ja, weinig eten te krijgen in de woestijn. Toen naar National Parc Banc d’Arguin gereden en doorkruist. Pff, daar heb je echt wel een gids nodig. Loopt totaal geen route of iets doorheen. Geen idee hoe Lesjiade kon bepalen of we links, rechts of rechtdoor moesten. Heel bijzonder om zo verdwaasd rond te rijden. Nou ja, we reden natuurlijk wel gewoon achter hem aan. Alhoewel gewoon?! Het was nogal een uitdaging! Meteen al behoorlijke zandheuvels. En als je voortdurend over zacht zand rijdt, voelt het alsof je over sneeuw rijdt, net of je steeds weg glibbert, heel vreemd. Lesjiade reed als een gek, vergat dat wij dit terrein niet gewend zijn, dus het vergde nogal wat inspanning, maar Frank redde het prima! We, nou ja, eigenlijk vooral ik, waren blij dat Lesjiade af en toe stopte om te bidden, konden wij even bijkomen. Vaak ook reden we vlak langs zee, magnifiek! En echt bergen schelpen, bijzonder! We kwamen zowaar bij een camping uit, maar die vond Louis te duur. Dus verder gereden naar een andere camping, van een vrouwenproject. Dat sprak ons wel aan. Tot we de camping zagen! Geen douches, geen wc’s, niks. Het was er wel, maar volkomen verwaarloosd en de hokjes dus vol zand. Er komt in dit park werkelijk nooit een toerist, dus de bouw van de camping is tevergeefs geweest. Het is onmogelijk om hier te rijden zonder iemand die de weg kent, dan verdwaal je geheid.
Dus geen enkele voorziening op deze ‘camping’, ook geen water trouwens. Wel een tent waarin matrassen lagen. En een keukentje. Er werd lekker vis voor ons gemaakt door de vrouwen. Het woei weer keihard, dus we waren wel blij met de tent, in Beer konden we echt niet slapen. Dan klappert de daktent veel te hard. Nu was het nog steeds een lawaaiig nachtje, maar net te doen.
De volgende dag verder gereden door het park en veel vogels gezien. Schitterend! Ook een aantal walvisskeletten. Door vissersdorpjes gereden en gelopen. Onvoorstelbaar armoedig. Echt schokkend om te zien.
We wilden hier weer op een camping gestaan, maar dat was zo’n treurig geval in zo’n mistroostige omgeving, dat we ervan afzagen en besloten door te rijden naar Nouakchott.
Dat was dan nog wel twee uur, afstanden zijn hier altijd enorm en reistijd vanwege de slechte ‘wegen’ immens, maar dat leek ons toch beter. In Nouakchott op camping Menata gestaan, in het centrum. Wel ok. Behalve dat de waterpomp ongeveer naast onze auto stond en veel herrie maakte. En als ik nou ergens een hekel aan heb… Ben echt allergisch voor herrie. Dus ik naar de campingbeheerder of hij daar iets aan kon doen. Nou, hij heeft er een paar dekens omheen gedaan. Dus de herrie was een beetje gedempt, maar nog steeds veel te erg voor mijn overgevoelige oren…Toen zei hij dat hij om 23:00 de pomp zou uitzetten. Top! Het hele hotel, want dat was het ook, zonder water vanaf 23:00 uur, maar ik had stilte. 👍😉
Het was ook weer een erg vriendelijke man, deze campingbeheerder. En nog bijzonder muzikaal ook! Ik kwam een keer terug van boodschappen doen en toen zat hij achter de receptie (nou ja, wankel tafeltje) uitbundig te zingen en gitaar te spelen. Een prachtige stem!
Singing manager camping Menata, Nouakchott, Mauritania from Frank van Doorn on Vimeo.
Later die dag kwam hij bij ons verschillende liedjes zingen. Echt heel leuk en erg goed. We gaan vast nog weleens van hem horen. Hij had ook al een soort manager.
De volgende dag naar de enorme markt gegaan in Nouakchott. Altijd een belevenis, die markten. En opeens werd toch duidelijk dat we in een wel erg streng islamitisch land waren! De officiële naam is ook Islamitische Republiek Mauritanië. 99% is moslim. Op bekeren naar een andere godsdienst staat de doodstraf. Op de markt wilden wij na al het geslenter even wat uitrusten en deden dat op een bankje, leunend tegen een muurtje. Maar dat mocht niet! Het bleek het muurtje te zijn van een binnenplaatsje dat gebruikt werd om te bidden. Tegen dat muurtje mochten wij dus niet leunen. Nog nooit zoiets mee gemaakt en we zijn toch in heel wat islamitische landen geweest. Alle vrouwen lopen hier ook met hoofddoek en vaak het volledige gezicht, op de ogen na, bedekt. Ook vaak handschoenen aan, dikke wollen nog wel. En dat bij 45 graden! Ik kon er niet naar kijken. Ook onze gids vond dat te ver gaan. Maar stoppen tijdens het autorijden, of wat hij ook aan het doen was, om te bidden deed hij wel vrijwel altijd. En ook nog nooit mee gemaakt: veel mannen weigerden mij een hand te geven. Overigens hebben werkelijk alle mannen een tulband-achtig iets om hun hoofd en vaak ook een doek voor hun mond, tegen al het zand natuurlijk. Maar het ziet er soms wat luguber uit, wij associëren het toch gauw met dieven…Maar het is ook wel een mooi gezicht juist. Zeker met die prachtige blauwe en witte gewaden erbij. Echt heel fraai. Helaas vinden ze het allemaal reuze vervelend om gefotografeerd te worden en dat respecteren wij dan uiteraard. Dus weinig foto’s van mensen jammer genoeg. Zelfs kinderen willen meestal niet op de foto.
Om een uur of 17:00 naar de vismarkt gegaan. Al vele vismarkten gezien, maar deze slaat alles. Echt honderden, kleurrijke, boten en mensen! Naast ijzererts (verder wordt er goud, koper en aardolie gewonnen) is vis een van de belangrijkste exportproducten. Ook de EU mag in de Mauritaanse wateren vissen. Het visakkoord met Mauritanië is het grootste contract dat de EU op dit gebied met een land heeft afgesproken. Naast een vergoeding voor de vangst, ontvangt het land jaarlijks 60 miljoen Euro hiervoor, waarvan 4 miljoen naar de vissers gaat als compensatie…
We zagen ook veel vissersboten uit Senegal. Het binnenhalen van de vangst is een vrolijk, bruisend gebeuren en gaat vaak met gezang gepaard. Het is hard werken om de boten weer op het land te krijgen, maar iedereen lijkt er lol in te hebben.
Natuurlijk ook vis gekocht! Verser kan niet. Lekkere sliptongetjes en kapiteinsvis.
Toen we teruggingen met de taxi, begaf die het onderweg. Zelden ook zulke oude barrels gezien. Onze taxi reed letterlijk op zijn velgen. Maar geen probleem verder vond de chauffeur. Maar we moesten toch maar een andere taxi nemen, dus we moesten weer uitstappen.
Eenmaal weer op de camping gevraagd of ze een gril voor ons hadden om onze vis te grillen. Uiteraard! Binnen 5 minuten was het geregeld. Ook altijd zo grappig in Afrika, alles wordt altijd geregeld alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. En lekker dat die zelf gegrilde vis was! Echt zalig! Heerlijk sappig. Top avond, samen met Louis.
Wij zijn daarna nog met ons twee naar een terrasje iets verderop gelopen en daar koffie gedronken. Op de overigens spaarzame terrassen zitten weer alleen mannen, maar het is er ook weer heel gemoedelijk. Er kwam meteen een jongen met ons praten. De dames die er bedienden waren best pikant gekleed, westers, geen hoofdbedekking ook. Ook bijzonder. We maakten nog wat grappigs mee. Ik kocht twee zakjes pinda’s bij een vrouw en vroeg hoeveel dat was: 200 ougiya (0,50 €). Ik gaf een muntje en liep weg, naar het terras. Toen ik daar zat, realiseerde ik me opeens dat ik een muntje van 500 ougiya had gegeven in plaats van 200. Dus ik weer terug naar die vrouw, die er niks van begreep. Allerlei mensen gingen zich ermee bemoeien. Ik legde uit wat er gebeurd was. Daarop bevolen ze de vrouw dat ze me nog 300 ougiya moest geven, maar ik zag aan alles dat ze daar echt niets van begreep. Daarom vond ik het sneu voor haar en zei dat het voor mij in orde was als ze me nog een zakje pinda’s gaf. Daarmee was de zaak afgedaan vond ik. Maar toen gebeurde er iets heel merkwaardigs! Later op de avond, we zaten nog steeds op het terras, was gezellig daar, kwam die vrouw naar me toe, ze had haar boeltje ingepakt en ging naar huis (rond 23:00 uur), en gaf ze me 500 ougiya met de woorden: votre argent (uw geld). Daar klopte natuurlijk niks van, dan zou ik de pinda’s gratis hebben gekregen?! Ik begreep er niks van en ik denk zij ook niet, maar ik gaf haar het geld terug natuurlijk. Geen idee waarom ze het aan me wilde teruggeven. Het kwam op ons over als over eerlijk.
Op 4 april zijn we vanuit Nouakchott, na eerst weer inkopen te hebben gedaan, vertrokken over de snelweg naar het noorden, naar Akjoujt. Voortdurend is er politiecontrole en moet je een ‘fiche’ geven waarop al je persoonlijke gegevens staan (tot de naam van je vader en moeder toe) en van de auto. Ik denk dat we op de hele reis in Mauritanië er wel 60 hebben afgegeven. Maar het gaat steeds bijzonder vriendelijk, de politiemannen zijn erg aardig, totaal niet autoritair of macho, meer zachtaardig eigenlijk. Het schijnt ook echt voor je eigen veiligheid te zijn, ze willen weten waar je naartoe gaat en lichten dan de volgende post in. We hadden steeds best een gezellig praatje met hen en alles ging met een grote lach van beide kanten.
Toen van de snelweg afgegaan en meteen terecht gekomen in een prachtige woestijn met schitterende zandheuvels. Toch echt leuker rijden dan de snelweg. We waren meteen erg onder de indruk, dit is pas echte woestijn! Ergens lunchen is dan ook meteen een feest in zo’n bijzondere omgeving. En daar slapen nog veel meer! Een magnifieke plek gevonden, achter de zandheuvels, dus mooi beschut tegen de wind en in de buurt van een waterput. Konden we ons ook nog wassen! Uit het niets kwamen er jonge vrouwen aan die met de theeceremonie begonnen. En… allerlei spulletjes, sieraden en theepotjes enz. te koop aanboden. Ze sjouwen alles mee in een grote doek die ze dan met de punten samenbinden. Ongelooflijk hoeveel spulletjes ze gingen uitstallen, vol geduld. Ik heb toch maar een armbandje gekocht. Iedereen ergert zich altijd aan het feit dat we worden gezien als wandelende portemonnees, maar dat zijn we natuurlijk ook… Kan je wel vervelend vinden, maar het is nogal logisch, en gewoonweg terecht, dat zij ons zo zien. Alleen al het feit dat we daar zijn, met onze luxe auto, is daar bewijs genoeg van. We bulken van het geld. Wij hebben alles, alles. En zij hebben niets… En het ergste is, ook geen mogelijkheden om ook maar een fractie verbetering in hun leven aan te brengen… Waarom dan niet iets van onze overweldigende rijkdom delen, zo denken zij en zo gek is dat niet. We vinden dat vervelend, omdat we met onze neus op het immense verschil in welvaart worden gedrukt. Maar we moeten eerlijk blijven denk ik, het probleem is dat onterechte verschil in welvaart, niet dat zij ons zien als wandelende geldbuidel. Maar dat zeggen we liever wel, want dan kan het verwijt bij hen worden gelegd, in plaats van bij onszelf…
Lekker onze sliptongetjes gegeten, je bedenkt het niet, midden in de woestijn! En Lesjiade ging een brood bakken in het zand, een heuse ‘galette’. Want ja, brood kan je natuurlijk nergens kopen in de woestijn en kan je ook niet voor dagen meenemen, dan wordt het letterlijk STOKbrood. 😉Maar nu hadden we dus lekker vers zelf gebakken brood! Wel vrij zwaar brood, dus aan een plakje had je wel genoeg…
Heerlijk geslapen in oorverdovende stilte zoals mensen altijd zeggen.
De volgende dag weer een schitterende tocht gemaakt. De woestijn is zoveel gevarieerder als dat mensen, inclusief wij zelf, vaak denken. Rotsen, bergen, oases… En zelfs een trap op moeten rijden! Zie foto! Nog nooit zoveel rij-uitdagingen in zo korte tijd gehad.
En natuurlijk weer steeds het ritueel van lucht uit de banden en weer oppompen… Bij iedere stop lieten we de motor ook afkoelen, die werd loeiheet!
En als je een waterput tegen komt, dan stop je om de bak te vullen, want de (wilde!) ezeltjes en kamelen snakken naar water. Die komen er al aan, ook vanuit het niets, zodra ze de auto horen stoppen! En wachten dan geduldig tot je de bak gaat vullen, om vervolgens heel gulzig alles binnen vijf minuten op te slurpen. En dan kan je opnieuw aan het werk! Het is hard werken in de woestijn, ha, ha. En natuurlijk gooi je elkaar daarna lekker nat! 😉Want na die zware klus, kan je wel wat afkoeling gebruiken! Soms kan je handmatig putten, maar we kwamen ook een keer een put tegen van wel 60 meter diep met een waterbak van 40 liter.
Dan kan je het er alleen nog met de auto uittakelen.
Maar daarna moet je de bak natuurlijk wel handmatig in de waterbak gooien, een hele klus. En er bleven maar ezeltjes en kamelen komen, het hield niet op! Een kameel, nou ja, dromedaris dus, drinkt 150 liter, wel voor 3 dagen en in de winter is dat zelfs voor 3 maanden, mits hij genoeg groene blaadjes kan vinden als aanvulling. Hard werken dus, maar het is heel dankbaar werk, want de dieren hebben echt vreselijke dorst en zo vaak rijdt er natuurlijk geen auto (we hebben er nooit een gezien).
En het werd nog erger met het werk, want onze waterleiding lekte! We hadden lekker gedoucht de dag ervoor, maar vervolgens hadden we een lekkage! Die heeft Frank in 45 graden hitte verholpen. Dat heeft nogal wat zweet gekost… Was bijzonder lastig om daarbij te komen in het kastje, maar het is Frank gelukt om het te repareren. Wat een kanjer is het toch hé? 😉👍
Ik was er in elk geval super blij mee, want anders hadden we geen water meer kunnen gebruiken en dat wordt toch wel heel vervelend in de woestijn. Bovendien was ik nu juist zo gelukkig met onze heerlijke buitendouche. Lekker poedelen onder die sublieme sterrenhemel, wat een zaligheid is dat.
Die dag naar de bekende oase Terjit gegaan. Een bijzondere plek met veel groen en watertjes waarin je kon spatteren, maar we vonden het verder maar een rommeltje en druk met kinderen die aan het zwemmen waren. Er was ook een camping, maar die zag er niet uit. Dus wat verder gereden en toen kwamen we op een juist hele leuke camping, Chez Lamelle, aan te raden! Super simpele voorzieningen, maar wel ok en lekker gegeten daar. En een prachtige omgeving (zie foto) en een dakterras met een heel mooi uitzicht op het dorpje.
De volgende dag eerst een site met rotstekeningen in een soort grot bekeken, site Rupestre d’Agrour. De tekeningen zijn tussen de 3000 en 5000 jaar oud. Een bijzondere plek en je kan goed dieren, zoals runderen, leeuwen en olifanten, maar ook mensen zien op de tekeningen. Daarna naar Fort Saganne gegaan, waar de gelijknamige film met Gerard Depardieu en Catherine Deneuve is opgenomen in 1984. Een barre omgeving, het zal niet makkelijk zijn geweest voor de acteurs!
Door de zeer smalle straatjes van een prachtig dorp gereden en daar nog wat verse groenten gekocht. De meeste groenten, en vele andere producten, die in de grotere steden te koop zijn, worden ingevoerd vanuit Marokko. Maar de groenten uit dit oasedorp waren lokaal verbouwd.
De mensen zijn niet echt vriendelijk. Vrij afstandelijk ook, je krijgt er niet echt contact mee. En kinderen zijn vaak ronduit vervelend, vragen alleen maar om geld en cadeaus. Wel begrijpelijk, want ze zullen van de zeldzame toerist die er komt toch vaak iets krijgen en dus blijf je het dan proberen natuurlijk, niet geschoten is altijd mis, maar prettig is anders. De kinderen uit dit dorp sprongen steeds achterop onze auto. Natuurlijk reuze leuk en erg aanlokkelijk, maar wij willen dat niet, bang dat de houder voor het reservewiel afbreekt met alle ongelukken van dien… Dat leverde een beetje gedoe op, omdat wij steeds moesten stoppen om ze van de auto te sturen. Vaak worden kinderen gecorrigeerd door ouders, maar deze keer niet. De mensen lijken niet echt gelukkig met onze komst. Geen idee wat het probleem is, maar het voelt niet welkom. Ik denk dat ze misschien vervelende ervaringen hebben gehad met toeristen/westerlingen.
We zijn naar Chinguetti doorgereden, waar we op de camping La Rose des Sables hebben gestaan, was prima daar. Lekkere couscous gegeten daar! Ben ik dol op. De mannen wat minder, behalve Lesjiade die zei dat dat het het lievelingseten van veel Mauritaniërs is, ook van hem. Voor het eten nog naar de beroemde bibliotheek gegaan die dateert uit de 14e eeuw, met enorm veel boeken en manuscripten uit de vorige eeuwen. Heel bijzonder en waardevol dus, maar opgeborgen op een manier dat je ernstig twijfelt wat daar over 50 jaar nog van over is. Er zijn nog twee andere bibliotheken.
Chinguetti is een oude handelsstad en wordt vaak beschouwd als zevende heilige stad van de islam. Vanwege de fraaie ksar (versterkt dorp) architectuur staat het op de UNESCO werelderfgoedlijst. Het dorp heeft veel subsidie van de EU gekregen voor restauratie, maar dat geld is waarschijnlijk ergens anders aan ‘besteed’, want van renovatie was nauwelijks iets te zien helaas.
Louis is hier nog naar een kliniek geweest, omdat hij een wond aan zijn voet had, hij had daar iets op laten vallen. Die kliniek zag er niet heel slecht uit, we hebben weleens ergere gezien. En de arts leek deskundig en steriliseerde alles eerst. Ook dat hebben we weleens anders mee gemaakt. Dit viel niet tegen.
De volgende dag voor vertrek kamelenvlees gekocht (een kilo voor €5), dat net vers werd aangevoerd in de kofferbak van een auto.
Toen naar Tanouchert gereden, weer op een eenvoudige camping gestaan. De vrouwen van deze camping hebben een heerlijke maaltijd met het kamelenvlees gemaakt, dat superlekker mals vlees was. Zoals altijd, waren ook hier de ‘boutique-dames’ ons komen opzoeken en hadden al hun waren uitgestald buiten de ingang van de camping. Of ze doen dat vlak naast onze auto’s als we die ergens geparkeerd hebben. De verkoopsters zijn werkelijk overal, op de meest afgelegen plekken. Maar enkele dagen later kwamen we al deze uitgestalde waren tegen zonder dames, lang geleden uitgestald zo leek het en nooit meer opgeruimd. Bizar! (Zie foto). Ook werkelijk geen idee waar ze van leven, want we zijn nooit ergens een toerist tegen gekomen, behalve in de volgende plaats, Ouadane.
Op 8 april verder oostelijk gereden, naar Ouadane. Iedere dag is het een kunst om een schaduwplekje ergens te vinden voor koffie en lunch maar toch slagen we daar iedere dag weer in.
De oorsprong van Ouadane is erg verbonden met de trans-Sahara handelswegen die door dit gebied heenlopen en werd door karavanen aangedaan die actief waren in het transport van zoutplaten.
In deze plaats op camping Auberge Vasque gestaan. Nou ja, het was geen camping, maar we mochten er wel staan en gebruik maken van de douche en wc van een hotelkamer. Het was een redelijk sjiek gebeuren voor Mauritaanse begrippen, gerund door een vrouw, Zaïda.
Maar de toegangspoort werd niet afgesloten, zoals andere campings altijd wel doen, en dus wandelde iedereen in en uit. En dus, jawel hoor, werden onze stalen ventieldoppen gestolen. Pfff. In deze plaats was zowaar een Michelin ‘dealer’, waar we nieuwe plastic doppen konden kopen. Zaïda was niet onder de indruk van de diefstal. Het leek haar niet te interesseren. Het is natuurlijk ook iets van nauwelijks waarde, maar het gaat om het idee dat er gestolen is. Dat zinde ons niet. De volgende dag bleek er ook nog eens geen water te zijn. Niet zo gek dat dat kan gebeuren in de woestijn, maar zorg dan dat je altijd emmers met water klaar hebt staan als je weet dat dat kan gebeuren. Bovendien bleek dat er wel ergens in de buurt water te halen was, dat heeft uiteindelijk een man voor ons gedaan, heel aardig.
We hebben door de oude stad gelopen, verplicht met gids. Ouadane is in 1147 gesticht door de Berbers en was 400 jaar lang een belangrijke en welvarende plaats voor de karavanen van dadels, goud en zout, op weg naar Oualata, gelegen in de zuidoostelijk punt van het land. Eind 16e eeuw raakte het in verval toen de machtige Marokkaanse prins Ahmed el Mansour zijn commerciële rol ophief. De oude stad ligt boven de huidige stad Ouadane en hier hebben we onder meer de gerestaureerde moskee gezien.
Die dag hadden we nog een onthutsende ontdekking! We hadden het met Louis over hoeveel we Lesjiade moesten betalen. En toen bleek opeens dat we ons een nulletje vergist hadden! Een rotnulletje, dat regelmatig de kop op stak, want ze hebben net de briefjes veranderd in Mauritanie en nu is een briefje van 200 ougiya nieuw, 2000 ougiya oud. Maar het lastige is dat iedereen nog rekent met oud geld, dus zegt 2000 ougiya, maar dan moet je dus een briefje van 200 ougiya geven… Lekker handig. En daar is het dus ook mis gegaan toen we het met Louis hadden over de prijs die we voor de gids moesten betalen… Daar hadden we wel een flinke kater van, want het was opeens dus best veel geld. Maar het was niet anders. Wel hebben we de route opnieuw bekeken en met twee dagen ingekort, want de gids werd per dag betaald, dus dat scheelde dan toch weer twee betaaldagen.
Op 9 april zijn we eerst naar de bakker gegaan. Je moet wel weten waar dat is, want nergens staat een bordje of iets. Het stokbrood werd voor onze neus gebakken, heel veel broodjes werden de oven in geschoven.
Verder nog wat inkopen in de ‘marche’ gedaan, de enige winkel waar wat eten te krijgen was. Vervolgens zijn we naar het verder oostelijk gelegen punt in de woestijn gereden, naar El Ghallaouya, waar een overweldigende hoeveelheid rotstekeningen te bewonderen zijn (Trig Chouail gravures). Je ziet er veel dieren, olifanten, giraffen, runderen, leeuwen, struisvogels, maar ook mensen en schrift. Je blijft klauteren en kijken, op alle rotsblokken, vaak enorm groot, zijn wel tekeningen te vinden.
Een ware speurtocht met steeds weer verrassende ontdekkingen, erg leuk. Zeer indrukwekkend! Voor we hier naartoe reden moesten we in Ouadane bij de politiepost behalve ons fiche ook het nummer van onze satelliettelefoon laten weten. Op zich wel goed natuurlijk.
Onderweg kom je steeds bijzondere dorpen tegen. Met alle huizen van riet. Of van ander natuurlijk materiaal. Of alleen enkele tenten. Het ziet er altijd armoedig uit. En vrijwel altijd zonder enige schaduw. Alleen maar zand om je heen, geen groen te bekennen, zand, zand en nog eens zand. Moet je je toch bedenken dat dat je dagelijkse leefomgeving is. En niks kan er groeien. Het is net een hel, heb ik regelmatig gedacht. Zeker in combinatie met die hitte. Hoewel die ons nog wel meeviel. Het is een erg droge hitte en daarom wel redelijk goed te verdragen. En het was zeker niet verzengend heet de meeste dagen. Bovendien koelde het ‘s nachts bijna altijd heel erg af, zo zeer zelfs dat je een dekbed echt wel nodig had. Er is maar een nacht geweest die ons deed denken aan Soedan, zo warm dat je naakt heel stil op bed moet gaan liggen, vooral niet bewegen, want van iedere beweging breekt het zweet je uit. Maar dat is echt maar een keer geweest, niet zoals in Soedan iedere nacht. Daar waren we aanvankelijk wel wat bang voor geweest, zeker toen we door alle narigheid steeds later zouden aankomen daar; hoe later in het jaar, hoe warmer daar…
Eenmaal op onze overnachtingsplek aangekomen, bij een oud fort met dus gelukkig enige beschutting tegen de harde wind, was daar ook weer een waterput en een nomade met zijn dromedariskudde kwam daar zijn dieren te drinken geven. Die deed dat zeer energiek, met zijn hooguit 50 kilo bleef hij maar water putten! Zijn energie leek wel onuitputtelijk, echt ongelooflijk, achter elkaar door ging het! Zie filmpje.
Kamelen laten drinken in El Ghalaouiya from Frank van Doorn on Vimeo.
Hij ging ook nog een lekker hapje bereiden: brood, gedoopt in geitenmelk en geitenvet met natuurlijk weer veel suiker. Wij moesten er ook van proeven vond hij, van zoiets verrukkelijks. Tsja, het bleek dat smaken toch echt verschillen….
Toen wij ‘s avonds ons eten aan het maken waren, kwam hij ook langs om met ons mee te eten. Ach ja, er is hier nu eenmaal een deelcultuur…
Overigens kwam ook op deze echt erg afgelegen plek een ‘boutique dame’ met haar sieraden en andere koopwaar aan! Het blijft bijzonder. Zoals gezegd, ze zijn echt overal!
Het werd onze enige slechte nacht. De wind was gaan draaien en we klapperden echt uit onze daktent ‘s nachts. Dus de tent ingeklapt, ook bang dat er iets stuk zou waaien en maar voorin gaan zitten en daar wat geslapen. Toen we in 2010 met Beerke op reis gingen, hadden we nog de mogelijkheid om ook beneden te gaan slapen. Maar dat hebben we maar 1x gedaan, dus vanwege de nieuwe inrichting hebben we nu voor ander gemak gekozen, zoals redelijk goed binnen kunnen zitten en daarom kunnen we nu niet meer beneden slapen. Dus moesten we deze nacht nu maar op de voorstoelen doorbrengen.
Steeds hebben we schitterende landschappen om ons heen. Steeds is de woestijn ook weer anders, zo mooi. Op een gegeven moment leken de duinen wel een klop-klop toetje (zie foto).
Eindeloos gaat dat dan door. En opeens zijn er dan weer rotsen ofzo. Steeds is het anders. Of een dorpje tussendoor. Vaak ook nomadententen. En nog vaker helemaal niets. En opeens blijkt niets dan heel fascinerend te zijn. Je moet het zien om te kunnen begrijpen. Anders denk je waarschijnlijk: wat saai. Maar het was nooit saai! Geen dag, geen uur, geen minuut! En dan vergeet ik nog te vermelden van de enorme hoeveelheden dromedarissen die je voortdurend ziet. En ezeltjes. Maar werkelijk nooit ergens meer dromedarissen gezien dan in Mauritanië.
Op 10 april hebben we weinig gezien en gedaan. Toch weer een hele leuke dag! We gingen eerst naar een nomadentent om… thee te drinken! Door het hele ritueel neemt dat zo maar 1 tot 1,5 uur in beslag. Toen door gereden en daar onze lunch gegeten in een nomadentent. Blij dat we dat in de tent mochten doen, want er was deze keer nergens een boompje en dus geen schaduw te bekennen.
De bewoners van de tent besteedden nauwelijks aandacht aan ons. Blijft iets bijzonders. We hebben er wel twee uur ofzo doorgebracht, maar helaas wederom weinig contact kunnen leggen. Wel waren de boutique dames er weer toen we naar buiten kwamen. Zo maar ongeveer tien vrouwen met heel veel koopwaar. En maar wachten… En wij niks kopen, want je kan toch echt niet aan het kopen blijven.
Toen weer verder gereden, we hadden geen idee waar naartoe. De communicatie verliep wat minder goed dan de andere dagen. Er werd gestopt en uitgestapt, we gingen lopen. Waarheen? Geen idee! We kwamen uit bij een natuurlijk zwembad, heel bijzonder zo midden in de woestijn. Twee van de nomadenmeisjes waren met ons mee gegaan. Met een van hen had ik nog wel een leuk gesprek. Ik vroeg haar waarom ze handschoenen aan had (nog wel van wol!). Dat was omdat ze graag blank wilde blijven. Dus niet vanwege een religieuze reden. Haar vriendin die ook mee was, had geen handschoenen aan. Ik vroeg waarom zij ze dan niet aan had en toen zei ze dat haar vriendin zwart wilde zijn, ‘comme un animal’ (als een dier), gniffelde ze er achteraan. Toen vroeg ze mij of ik Abraham kende waarop ik bevestigend antwoordde. Ze was helemaal verrukt en zei dat ze heel blij was dat ik die kende! Ze leek er enorm door verrast. Ze vroeg of ik dan ook de koran kende en ik zei dat ik daarvan wel op de hoogte was, maar de inhoud niet echt kende, dat wij een ander boek hadden, de bijbel. Daar leek ze nog nooit van gehoord te hebben. En toen kwam het grappigste. Ze vroeg me hoe oud ik was. Ik zei dat ze moest raden.
Ze zei dat ze dacht dat ik heel, heel oud was!! Oeps dacht ik, ik laat nooooit meer iemand raden! Ha, ha. Ik slikte even en vroeg dapper, hoe oud dan? Nou, misschien wel 40! Ok, daar kan ik mee leven 😉Tsja, dat krijg je in een land waar de levensverwachting 63 jaar is.
Tenminste, ik denk dat dat de gok (mede) bepaalde.
Later ook nog een museum bezocht, zie foto! Het was een heus museum, al zou je het niet geloven. Het was dan ook een typische ‘tourist-trap’. Er was weinig bijzonders te zien, veel stenen en veel pijlpunten en wat huisraad van vroeger en een struisvogelei, maar geen bordje met de entreeprijs… Die werd ons verteld na het bezoek: €2,25. Jullie denken natuurlijk, nou, dat is ook niks, maar voor Mauritanië waar je voor dat bedrag toch wel 2 dagen kan eten is dat een behoorlijk bedrag. En zeker al omdat het museum echt niks voorstelde. Maar ja, je vindt dat dan wat sneu om er niet binnen te gaan, er komt toch al niemand, echt helemaal niemand in deze uithoek van de woestijn, dus vooruit maar, meer om de man van het museum te plezieren dan dat je nu zo graag het museum wilt zien. En dan opeens die prijs. Ach ja, hoort erbij, gebeurt altijd wel een keertje, zo’n tourist trap.
‘s Avonds werden we uitgenodigd om bij de chef de village… thee te komen drinken. Het meisje dat het theeritueel deed (dat doet dus iedereen, mannen, vrouwen, oud, jong) vond Louis wel leuk met als nadeel dat het ritueel nog twee keer langer duurde dan normaal…
Gelukkig kan je in zo’n tent gerust gaan liggen, er liggen ook allemaal kussens, dus dat heb ik maar gedaan tijdens het ‘wachten’ totdat de thee klaar was. De chef de village was namelijk ondertussen vertrokken om te gaan bidden in de moskee. Dus we zaten daar zonder onze gastheer of iemand anders, alleen het theemeisje was er nog en af en toe liep iemand de tent in en weer uit. Na het eerste glaasje thee hielden wij het voor gezien en zijn we terug naar de auto gelopen. Gelukkig hadden we een hele felle zaklamp mee, want het was aardedonker en zonder enig oriëntatiepunt zo in de woestijn zou het dan moeilijk worden Beerke weer te vinden, maar Frank heeft gelukkig een ingebouwd kompas dus toch gelukt.
De volgende dag was het de bedoeling dat we terug naar Ouadane zouden rijden en daar weer zouden overnachten. We hadden Lesjiade gevraagd of we niet tot in Atar konden komen, maar daar moest hij om lachen, dat was echt veel te ver en het zou een heel zwaar traject om te rijden worden, zeer vermoeiend, dus Atar was echt bij lange na niet haalbaar. Ook goed. Onze eerste stop zou bij El Beyyed zijn, waar wederom vele rotstekeningen waren te zien. Weer mooi en indrukwekkend. Daarna zouden we doorrijden naar Guelb er Richat. Maar op een gegeven moment stapte Lesjiade uit en bleef maar kijken, alle kanten op. De route die we eigenlijk moesten nemen was niet mogelijk, die ging veel te steil naar beneden en bestond uit heel zacht zand. Geen doen! Hoe dan? Want we moesten toch echt naar beneden. Naar links gelopen, maar dat was veel te rotsig en ook te steil, ging ook niet. Dus maar voor rechts gekozen, hopende dat dat niet te steil naar beneden zou gaan en niet te mul zand of te stenig. Dat was gelukkig zo! Het was weer een heel spannend traject, zelfs Lesjiade had het er niet zo op staan met al zijn ervaring, maar we kwamen heelhuids beneden. Pfff… Ben toch altijd beetje bang dat we over de kop slaan met onze 3500 kilo als het zo steil naar beneden gaat… Maar Frank deed het weer super goed. Lesjiade was best af en toe verbaasd hoe soepel Frank al die lastige trajecten deed.
De Richatstructuur, Guelb er Richat, ook wel het oog van de Sahara genoemd, is een natuurfenomeen, een krater van 50km, bestaande uit meerdere cirkels, waarschijnlijk ontstaan door erosie, maar het ontstaan is nog steeds niet zeker. Voor de Spaceshuttle was dit landschappelijk fenomeen een oriëntatiepunt.
Als je er een luchtfoto van ziet, ziet het er zeer bijzonder uit en dat is het natuurlijk ook. Maar als je er doorheen rijdt, zie je daar niks van, dan is het meer het idee.
We waren rond 13:00 uur al in Ouadane. Uuuhh, en het zou geen doen zijn om naar Atar te rijden? Frank was zeker een soort Max Verstappen? 😜Dus we konden wel door naar Atar, deze keer wel over de ‘snelweg’. Dat bleek een vreselijke weg te zijn, vol wasborden en gaten, om gek van te worden. Vooral de diepe wasborden waren een crime. Dan was door de duinen rijden, zoals we op de heenweg hadden gedaan, een heel stuk prettiger en uiteraard ook vele malen mooier. Lesjiade had er een enorme vaart in, die rook ook stal zeker (hij woont in Atar), want hij scheurde echt de weg over en wij er achteraan, dus iets van 3 uur later in Atar. Daar naar de bekende camping van Justus, Bab Sahara, gegaan. Justus is een Nederlander (ja hoor, Nederlanders zitten echt overal, op de meest afgelegen plekken) die samen met zijn inmiddels overleden Duitse vrouw de camping 21 jaar geleden heeft opgezet. Toen was er nog helemaal niks! Een kaal stuk terrein. Over lef gesproken! Ook toen andere campings die daarna kwamen en weer verdwenen toen niemand meer naar Mauritanië ging, bleef Justus en zijn camping. Het is een fijne plek! Denk wel de mooiste camping van Mauritanië. Met warme douches! En toiletten die werken! En schone wasbakken. En overal lekkere zitjes en zelfs hangmatten. En gezellige eenden (de Barbarie, hele grote) en kippen die rondlopen op het terrein. Alles gewoon leuk en fijn. Een klein paradijsje vonden wij toch wel na al die dagen van simpele tot geen voorzieningen. Ook een keer daar heel lekker gegeten, zalig kalfsvlees (we eten normaal gesproken zelden meer vlees, maar dit smaakte toch echt goed), super mals en sappig. We misten de woestijn wel, dat is dan ook wel weer gek. Maar gelukkig was de sterrenhemel net zo magnifiek als in de woestijn. Er was alleen wel weer herrie…. Natuurlijk eerst van de moskee om 05:00 uur, nou ja, moskeeën! er waren er wel 5 die allemaal tegen elkaar op leken te roepen, dan ging de haan kukelen (maar dat vind ik leuk, Frank niet) en dan om ca. 07:00 uur kwam de ‘madman’ door de straat, die de hele tijd op en neer liep en maar liep te wauwelen, of preken?, achter elkaar door. Pff, dat was wel even wennen na al die stilte in de woestijn…
De volgende dag afscheid genomen van Louis, die ging terug naar zijn huis in Nantes rijden.
Na een paar dagen relaxen op de camping begon ons volgende prachtige avontuur in dit geweldig bijzondere land. Op zoek naar… woestijnkrokodillen! Maar daarover in de volgende blog meer.
We zitten sinds 1 mei weer op camping Zebrabar vlakbij St. Louis in Senegal en het is hier zalig vertoeven, dus we gaan zo maar eens lekker een stokbroodje met kaas (ja, dat hebben ze hier ook weer!) aan zee eten. Genoeg gewerkt, ha, ha.
Weer met veel genoegen jullie spannende reisverslag gelezen. De woestijn……..het blijft bijzonder! Zien uit naar het volgende verhaal.
Liefs, Gerda en Hans
Prachtig en spannend verhaal uit Mauritanië zeg! groetjes Maarten
Hoi Stina en Frank,
Wat een verhaal zeg! Af en toe met ingehouden adem en kromme tenen zitten lezen, jullie maken zo nogal wat mee. En wat een schitterende foto’s weer en zoveel, geweldig. Die filmpjes zijn ook erg mooi. Wat een hard bestaan voor de mensen én de dieren die daar in de woestijn leven, daar kun je alleen maar ontzag voor hebben.
Prachtig dat jullie ons weer even mee hebben laten reizen, dank jullie wel hiervoor. We kijken weer uit naar het vervolg van jullie reis!
Lieve groeten van ons.
Wat een verhalen weer, om van te smullen! En zeker goed om er weer eens van doordrongen te worden hoe goed wij Europeanen het hebben. Wat een leuke en spannende dingen maken jullie zo mee. Geweldig!
Wat een avontuur! Heerlijk om jullie belevenissen te volgen. We kijken uit naar de volgende blog.
Hoi lieve Stina en Frank,
Het wordt steeds exotischer om te zien en te lezen, wat een geweldig avontuur!
En heel heel prachtig beelden,de foto van het toetje, adembenemend, dank je wel voor de inspanning om ons te laten delen, lieve groeten Addie en Wim.
Dag Stina en Frank. Wij volgen jullie door het zand. De beelden worden steeds mooier. Ik heb een boek: “Living on the edge of the Sahara” geschreven door Delftse studenten over Marocco uit 1975. De architectuur toont gelijkenissen met wat jullie laten zien.
Vandaag telefoongesprek gevoerd met Oom Jan. Het gaat steeds beter met hem en klinkt goed. Hij doet weer alles als voor de val en mist de vloerkleden.
Wij vertrekken 15 mei richting Rome, nu niet te voet. Wij denken over ongeveer zes weken weer terug te zijn. Groet, Marga en Ton
Ontzettend gaaf allemaal, Frank en Stina, geweldig om te lezen!!
En helemaal niet duur dat kamelenvlees, haha.
Ik kende heel dat oog van de Sahara niet… nog zoveel te ontdekken!
Geniet ervan, doe ik ook van jullie blog.
Groeten, Ad.
Wat een leuke reactie Ad! Thx!!