Afijn, traditiegetrouw lopen we weer mega achter… Bijna drie maanden zelfs. Tsja, we hebben het ook zo druk. Met ontbijten, koffiezetten, inkopen doen (dat is serieus altijd best een karwei, want daar hebben ze wel tomaten, maar geen aardappels, dus zoeken naar aardappels, en hier hebben ze wel uien maar voor de rest niks, dus weer verder zoeken enz.), en vooral met heel veel kijken en beleven. En vervolgens al die nieuwe indrukken en ervaringen dan weer delen en bespreken met elkaar en/of zelf verwerken. En slapen duurt ook zomaar 12 uur, want ja, zoals gezegd, een drukke dag gehad.
Maar goed, we beginnen bij het begin. Op 9 januari teruggevlogen naar Dakar, waar ons Beerke stond gestald. De vlucht verliep prima en na aankomst, om 01:00 uur op 10 januari, ook de taxirit naar ons hotel. Lekker geslapen. Toen een taxi geregeld om naar ons Beerke te gaan. Die stond er gelukkig nog, ha, ha. En nog ongeschonden ook! Toch wel opgelucht om hem in goede staat aan te treffen en hij reed ook gewoon prima. Frank was helemaal blij weer lekker achter het stuur te zitten en we gingen naar de enige soort van camping in Dakar, Cercle Voile Dakar. Daar konden we weer op ons oude plekkie met zicht op het strand staan, naast de bar, helemaal goed! Hapje gegeten daar in het restaurant dat erbij zit, we voelden ons meteen weer thuis.
Frank had twee lekkages aan Beer ontdekt, dus de volgende dag naar de Toyota garage. Dakar zit echt helemaal verstopt met verkeer en er waren ook nog eens wegen afgesloten omdat ze aan de spoorlijn bezig waren, dus we deden er wel twee uur over voor we bij de garage waren (ca. 5 km!) om er vervolgens achter te komen dat die dicht was… Want het was vrijdag. Dom!
Toen zijn we naar de reisagent gegaan met wie ik altijd heb samen gewerkt en de eigenaar, Salif, wist ook wel een goede garage, die vervolgens de ene lekkage heeft verholpen, de belangrijkste. De volgende dag weer naar de Toyota garage om de andere lekkage te laten repareren. We zijn toen doorgereden naar een andere camping ten noorden van Dakar, bij Pink Lake, Calao. Alles wat comfortabeler dan de zogenaamde camping in Dakar en dat wilden we graag, omdat de koelkast het niet deed en Frank die wilde proberen te repareren. Frank heeft van alles geprobeerd, maar helaas deed de koelkast niks. En als je nou toch iets nodig hebt in Afrika….Al was het alleen al maar om Franks medicijnen in te bewaren.
Na drie nachtjes Calao (Pink Lake) zijn we weer terug gereden naar Dakar, op zoek naar een koelkast monteur. We hadden de straatnaam gekregen van de campingeigenaar van Calao waar we die zouden kunnen vinden en in die straat stapten we een soort ‘witgoed-zaak’ binnen met best wel moderne koelkasten en ander witgoed en vroegen een verkoopster of zij een monteur kende. Ze ging bellen, maar wat wilde het toeval, de man die naast haar stond was monteur! Je bedenkt het weer niet. Wist ze dat dan niet?? Is iedereen daar koelkast monteur? Is het gewoon super toevallig? Bizar in elk geval, maar wel lekker handig. We legden hem het probleem uit en kwamen al snel een prijs overeen en toen liep hij mee naar ons auto, die tien minuten lopen verderop stond. Het is nogal een speciale koelkast, maar hij verzekerde ons dat hij die kon repareren?! Hij klonk erg overtuigd en we vertrouwden er dus maar op. Langs de kant van de weg werd de koelkast eruit gehaald en tot onze verbijstering liep de monteur er vervolgens op zijn schouders gewoon mee weg. Dat ding weegt meer dan 30 kilo, het was snikheet en bomvol zo midden in Dakar, maar het leek voor hem allemaal de gewoonste zaak van de wereld. We hadden nog net zijn telefoonnummer kunnen bemachtigen voor hij in snelle pas wegliep met onze koelkast. De volgende dag om 12:00 uur zouden we hem kunnen oppikken in de witgoed zaak. Niet dus. Toen wij daar om 12:00 uur waren, werd ons gezegd dat we om 18:00 moesten terugkomen. Pfff, weer die rit van bijna 2 uur door die vreselijk hectische stad. Maar ja, het was niet anders.
Wij dus weer terug naar de camping en toen werden we later die middag gebeld door de monteur dat de koelkast gerepareerd was en dat hij die zou komen brengen! Wat een service! En ja hoor, daar kwam hij een uurtje later aan, met onze koelkast die het inderdaad weer deed! Wat waren wij blij, want een koelkast mis je toch echt in het warme Afrika! Vooral ook omdat we graag zelf koken en als je hier een kooltje of paprika buiten de koelkast bewaart, is die in twee uur verschrompeld, zeker in de auto waar het natuurlijk echt bloedheet wordt. We trakteerden de monteur en zijn chauffeur op een cola, maar ze hadden tot onze verbazing nauwelijks tijd om die op te drinken, ze reden meteen nadat duidelijk was dat de koelkast het weer deed weg. Afrikanen met haast… zeldzaam!
De volgende dag hebben we het visum voor Guinee geregeld. €214 armer, maar het verliep wel lekker soepel. Toen konden we ook Dakar weer achter ons laten, wat we de volgende dag hebben gedaan. Onderweg lekker geluncht bij een visrestaurant aan zee in de toeristische badplaats Saly. Verbleven bij guesthouse Fadidi in Toubacouta waar we mochten kamperen, gebruik makend van de douches en toiletten van het personeel. Dat stelde natuurlijk niet veel voor, maar de prachtige plek aan de rivier en de aardige mensen maakten het toch tot een hele fijn plek om te verblijven. En ook dan weer, alles wordt geregeld! We vroegen om stokbrood en dan wordt er gebeld naar het dorp verderop en komt iemand het stokbrood op een brommertje brengen; bezorgkosten €0,75. Relatief veel, maar voor gemak betaal je graag en bovendien voelt het altijd goed dat je mensen hier een beetje inkomen bezorgt. Hier drie nachten verbleven.
Visrestaurant Saly Guesthouse Fadidi
We wilden ook nog credit kopen voor op onze simkaart (om te internetten), maar daarvoor heb je een telefoontje nodig, de simkaart past niet in onze IPhones. Ter verduidelijking: de sim zit bij ons in een apparaatje, een mobiele wifi (mifi), maar dat is dus weer geen telefoon. Dus toen wij boodschappen gingen doen in het dorp, half uurtje wandelen, vroegen we aan jongens van een restaurantje waar we wat dronken of zij de simkaart in hun telefoon wilden doen en dan tegoed kopen. Dat lukte niet om onduidelijke, maar wel echte, redenen.
Maar geen nood! We konden hun telefoontje wel kopen, een eenvoudige Samsung voor €15. Ha, ha, in Afrika wordt altijd alles opgelost. Dus dat hebben we gedaan, zodat we voortaan een telefoontje hebben waar de simkaarten wel in passen, want in ieder land moet je altijd weer de lokale simkaart kopen zodat je internet hebt.
Op 21 januari met de ferry naar Gambia gegaan. De ferry is een beetje een heisa, meestal veel drukte en erg chaotisch, maar deze keer viel dat wel mee. Wel misten we net de ferry en moesten toen iets van twee uur wachten op de volgende ferry. Maar ach, dan klets je wat met andere wachtenden en wordt het toch nog gezellig. Honderden voetpassagiers en veel meer auto’s dan is toegestaan volgens de vermelding op de afgedankte Nederlandse ferry, want iedere centimeter, nou ja, zeg maar millimeter, wordt benut natuurlijk. Een paar jaar geleden is er nog een gezonken, maar wij kwamen zonder natte kleren aan.
Vele voetgangers ‘boarden’ Op zee met de ‘Damen’ ferry
(zie linksboven)
In Gambia meteen naar de voor ons bekende camping Sakutu gereden bij Serrekunda. Een keurige, bijna luxe camping gerund door een Duits echtpaar. Maar met veel regeltjes en totaal sfeerloos en achter een dikke muur. Comfortabel, maar saai dus. Hier ons visum voor Sierra Leone geregeld. Dat was nogal hilarisch. We hadden bij de consul onze paspoorten ingeleverd en een formuliertje ingevuld voor de visumaanvraag en €280(!!) betaald. Dat ging volgens ons gewoon in zijn broekzak, hij deed nauwelijks moeite dat te verhullen. We zouden het visum dan om 13:00 uur weer kunnen ophalen. Ik vroeg nog of het ook eventueel wat later kon, je weet namelijk maar nooit hoe het met het verkeer loopt, maar nee, 13:00 uur! Je bedenkt het niet, in Afrika, waar werkelijk nooit iemand zich aan een tijd houdt en er zelfs op muren leuzen geschreven staan als ‘There is no African time’. Dus wij braaf stipt om 13:00 uur, nou ja, wat eerder natuurlijk, weer terug. De receptioniste, die ons ‘s morgens ook te woord had gestaan, vroeg wat we kwamen doen. Leek ons nogal duidelijk, het visum ophalen dus. Daarop vroeg ze of we dan een kwitantie hadden. Ha, ha, dat krijg je dus werkelijk nooit ergens! Maar we schrokken wel. Want we hadden dus stomweg geen enkel bewijs dat we onze paspoorten hadden afgegeven en €280 hadden betaald! En de consul was ook al twee keer langs gelopen zonder maar een blik van herkenning te geven. En geloof me, er komt voor de rest werkelijk niemand, dus het kan ook niet zo zijn dat hij door alle drukte ofzo vergeten was wie wij waren. De receptioniste was ‘s morgens toen wij zaten te wachten nog uitgebreid gaan ontbijten met de woorden: ‘Let’s have breakfast’. Je zou denken, doe dat thuis. Maar ja, voor de rest had ze ook werkelijk niks te doen.
Toen de consul voor de derde keer langsliep en het inmiddels 13:20 uur was, schoten we hem toch maar aan en vroegen naar ons visum. O ja, dat was waar ook, nou loop maar mee. Pff, gelukkig, daar lagen onze paspoorten op zijn bureau met, jawel, het visum erin! Toen we het controleerden bleek dat hij was vergeten de geldigheidsduur in te vullen, zeg maar ongeveer het belangrijkste wat erin moet staan….! Hij lachte er wat om en maakte daar maar liefst een jaar van! Ha, ha, nog nooit een visum voor een jaar gehad voor een land, bijna altijd maar drie maanden. Kost wat, heb je wat zeg maar. Maar wij waren allang blij dat alles goed was gekomen!
De prachtige Kairoh Garden In gesprek met Barbara
Op 23 januari zijn we naar Barbara Somers gegaan van Kairoh Garden in Tanji. We hadden namelijk vorig jaar het plan opgevat om Omar, bij wie ik in 2005 een tijd ben verbleven, te helpen met het starten van een groentetuin en Barbara woont al 20 jaar in Gambia, is getrouwd met een Gambiaan, en heeft veel kennis van het opzetten van projecten. We hadden een bijzonder leuk en interessant gesprek met haar en ze had goede tips voor ons. Ze kende ook weer een Nederlandse vrouw die gestudeerd heeft aan de Universiteit van Wageningen, en ook al iets van 20 jaar in Gambia woont en die een proeftuin heeft opgezet wat volgens haar heel interessant voor ons en Omar zou zijn om te bezoeken. Ook had zij een lijst van containervervoerders vanuit Nederland en dat was voor ons erg handig, want inmiddels was gebleken dat onze koelkast toch vervangen moest worden, omdat die veel te veel stroom nodig had; een nieuwe koelkast zou dan verscheept kunnen worden. Met DHL bleek dat namelijk meer dan €1400 te kosten! Een lieve vriend die bij DHL werkt heeft nog van alles uitgezocht en geprobeerd, maar goedkoper werd het niet. Verschepen zou weliswaar 6-8 weken duren, maar kostte wel maar €20, dus dan maar wachten. Dus de koelkast besteld en laten bezorgen bij Franks zus, die dan voor aflevering bij de containeragent zou zorg dragen, ook al zo lief. Zo fijn dat steeds weer blijkt dat mensen je willen helpen! Maar toen we nog verder zochten op het internet, bleek er een Duits bedrijf te zijn die de koelkast in Gambia konden leveren, met UPS, voor slechts 225 Euro transportkosten! En dan zou die notabene binnen een week geleverd worden! Bovendien was de koelkast bij dat bedrijf in Duitsland veel voordeliger dan in Nederland. Dus hebben we daar de koelkast besteld. En Franks zus opgezadeld met het terugsturen van de reeds bezorgde koelkast bij haar… Dat had nog heel veel voeten in aarde, maar is uiteindelijk gelukkig wel gelukt.
Op 29 januari zijn we naar Omar gegaan in Jambanjelly. De hele familie was reuze blij ons weer te zien. We waren nog niet gaan zitten of de baby, die op 23 januari was geboren, werd in mijn armen geduwd door Fatou, de vrouw van Omar. Een prachtig kindje dat door alle hectiek – bij Omar is het altijd de zoete inval en er waren zeker twintig gillende en hollende kinderen binnen en iets van tien volwassenen luid converserend en lachend – gewoon heen sliep. Maar ‘s nachts was de baby voortdurend aan het huilen zei Fatou, die daardoor natuurlijk erg vermoeid was. Er kwamen steeds meer dames, want er moesten voorbereidingen worden getroffen voor het grote feest de volgende dag, de ‘naming ceremony’. De baby, die dan dus een week oud zou zijn, zou dan haar naam krijgen. Die naam wordt bepaald via een ingewikkeld proces door de dorpsoudsten. Zelfs Omar en Fatou, de ouders, wisten niet hoe hun kind genoemd zou gaan worden! Er waren inmiddels wel twintig vrouwen op de compound van Omar, allemaal druk bezig met aardappels schillen, uien schoonmaken, mais stampen, pap koken, en dan alles in enorme hoeveelheden, teilen vol!
Aardappels schillen Voorbereidingen feestmaal
Ik heb nog meegeholpen met aardappels schillen, maar daar waren de dames niet erg tevreden over, ik schilde veel te dik. Ik was dan ook wel drie keer zo snel als de anderen, maar veel te verspillend dus. Dan maar uien schoonmaken, daar kan weinig mee mis gaan. Het is een heel vrolijk, gezellig gebeuren, dat gezamenlijk voorbereiden van de maaltijd voor de volgende dag. Er wordt veel afgekletst en gelachen; ik voelde me er dus wel thuis, ha ha.
Er moesten ook nog gordijnen worden opgehangen in de ‘woonkamer’. Daar heeft Frank dan weer mee geholpen. En maar goed ook, want ze waren niet breed genoeg, dus konden niet goed bevestigd worden, maar Frank had tie-wraps waarmee het toch nog goed is gekomen. De familie had nog speciaal voor ons gekookt: vis met notabene friet, komkommer en tomaat. Nog nooit zo ‘westers’ gegeten bij Omar, ik was een beetje perplex. Waar was de befaamde – en ook beetje beruchte, ik geef het toe – rijst met pindasaus die ik altijd kreeg in 2005? We hebben op de compound in ons Beerke geslapen.
De volgende dag was het meteen vanaf een uur of 9:30 alweer een drukte op de compound, want toen kwamen er wel iets van 30-40 mannen bidden en reciteren uit de Koran. Omar had al gezegd, dat de ochtend voor de mannen is en de middag voor de vrouwen. Ook weer grappig, pas diezelfde ochtend werden de tenten opgebouwd. Je zou denken, doe dat de dag van tevoren. Maar ja, moet misschien wel gehuurd worden en dan scheelt het weer een dag natuurlijk.
Vooraf bidden Verzen uit de Koran
Op een gegeven moment kondigde een van de mannen de naam van de baby aan: Ami, de naam van de zus van Omar. Toen gaf een aantal vrouwen geld aan die man. Ik moest dat ook doen van Omar, maar gelukkig duwde hij me het geld in mijn handen, want ik zou geen idee hebben gehad hoeveel ik dan hoorde te geven. Na ongeveer twee uur was het mannengedeelte ten einde en kregen zij allemaal een zakje met kleine koekjes en een blikje fris. Een beetje zoals bij ons op een kinderfeestje zeg maar, wel aandoenlijk in onze ogen. Rond lunchtijd werden er door de vrouwen – die weer allemaal waren komen opdraven – grote schalen gebracht bij de mannen met een soort pap waaruit groepjes mannen en jongens omheen gingen zitten om het gezamenlijk op te eten. Wij vonden het er vrij onooglijk uitzien die pap, maar iedereen smulde er echt van.
Samen lunchen Dames in fraaie kledij
Later die middag en avond kwamen er prachtig uitgedoste dames, misschien wel 80-100 ofzo. En er waren dus ook enorm veel plastic stoeltjes gebracht waar die dames op konden plaats nemen. Die werden steeds maar weer aangesleept, want Omar heeft veel sociaal aanzien in zijn dorp, dus er kwamen nog meer mensen dan hij verwacht had. Ook de dames kregen uiteraard te eten, avondeten dus, uitgereikt in grote schalen waar dan groepjes van tien vrouwen ofzo omheen zitten en met de handen uit eten. Wij kregen een speciaal pakketje eten, een soort bakje van de chinees zeg maar, maar gelukkig wel gevuld met het lokale eten. Er kwamen ook nog twee vrouwelijks griots, zingen en speechen door een megafoon (zie filmpje hieronder). Griots zijn een soort lofzangers en worden beschouwd als bewaarder en verteller van mondeling overgebrachte tradities en geschiedenis. Af en toe ontvingen deze griots wat geld van andere vrouwen, wij gaven uiteraard ook wat, maar dat werd toch niet echt verwacht, maar uiteraard wel dankbaar aangenomen.
Het was ook nog erg grappig om te zien hoe de zus van Omar, Ami, naar wie de baby dus vernoemd is, haar entree maakte, echt als een soort vedette. Ze kwam ook als enige, op een hoge regeringsfunctionaris na, in een auto aan, die pontificaal midden op de compound werd geparkeerd waar dus voor de rest iedereen op de plastic stoeltjes zat. De man van Ami werkt in de UK en heeft dus wat meer geld. Ami had een werkelijk schitterende jurk aan en was prachtig opgemaakt, ze is een hele mooie vrouw. Ze leek echt op een filmster. Ze kwam meteen naar me toe toen ze was uitgestapt – ik kende haar nog van 2005 – want ze was heel blij me weer te zien, maar ze fluisterde me ook toe dat ik haar geld moest geven zodat ze een cadeau voor de baby kon gaan kopen. Nou bleek ook dat weer een gebruik te zijn, andere vrouwen gaven haar ook geld en na een half uurtje reed ze met haar man weer weg om vervolgens met allemaal cadeaus weer terug te komen. De cadeaus waren toch min of meer hetzelfde als wat wij bij een geboorte geven: speelgoed (wel heel goedkope plastic ‘rommel’), kleertjes, pampers e.d.
Er liep ook een vrouw rond met een geldbiljet opgespeld. Toen ik Omar vroeg waarom dat was, verklaarde hij dat deze dame min of meer als vroedvrouw dienstdeed, maar dan geheel op vrijwillige basis. Zij ondersteunt de moeder, verzorgt de baby, helpt bij het huishouden, kookt en nog veel meer. En dan weken aan een stuk zonder een cent betaald te krijgen. Het is altijd een wat oudere, dus ervaren vrouw, uit het dorp. Ik vroeg Omar of we misschien toch wat geld moesten geven, maar dat wuifde hij weg. Ik vond het nogal wat, maar ja, traditie is traditie natuurlijk. Ook na dit feest met dus wel 150 gasten zou zij alles weer opruimen en schoonmaken.
De dames waren alleen aan het kletsen en lachen. Geen muziek of andere entertainment. Geen versnaperingen. Geen drankjes, ik zag ze zelfs geen water drinken. Alleen het avondeten consumeren. Maar de hele middag en avond het grootste plezier met elkaar. Ze hebben echt niks nodig zo lijkt het. De grootste groep zat buiten, maar in huis waren ook alle kamers en de gangen gevuld met dames. De baby bleef binnen, die heb ik niet buiten gezien. Wel was Frank gelukkig net op tijd om getuige te zijn van het kaal scheren van het hoofdje van de baby. Die traditie hoort er ook bij.
Het was een hele leuke dag om mee te maken. We zijn ‘s avonds wel naar de camping gereden, Sukuta, want om ook nu weer op de compound te slapen met al die drukte hadden we niet zo’n zin in. Daar weer drie nachtjes gebleven. Bleek er vlakbij de camping een goed Duits restaurant te zitten, Blue Kitchen, met een heerlijke tuin. Lekker gegeten daar. Hadden we al die keren dat we op deze camping geweest waren nog niet eerder ontdekt, maar op een gegeven moment kwam er een Duitse overlander en die vertelde ons dat. Was overigens heel bijzonder, deze Duitser reisde samen met een ‘vage’ vriendin, want zijn vrouw had geen zin gehad in zo’n reis. Konden wij ons niks bij voorstellen, om dan maar samen met een vriendin te gaan. In onze ogen moet je elkaar namelijk wel heel goed kennen en erg op elkaar zijn ingesteld om zo te reizen. Het vereist best wat, wat voor ons niet zo voelt, omdat het allemaal heel natuurlijk verloopt, maar als je elkaar niet zo goed kent – het was niet eens een hele goede vriendin – dan lijkt het ons erg moeilijk.
Toen we naar de Blue Kitchen liepen, kwamen we de Kankurang nog tegen. Dat is een heel bijzonder fenomeen in Gambia, die je vaak tegenkomt, omdat die allerlei functies heeft: angst aanjagen bij boosdoeners, beschermen van besneden jongeren of handhaven van discipline bij verschillende ceremonies zoals bij een huwelijk. Bijna iedereen is bang voor de Kankurang en zeker kinderen rennen hard weg als die verschijnt. Omar vertelde dat de Kankurang soms ook echt heel hard slaat. Vaak heeft de Kankurang een soort sabel bij zich. De Kankurang verschijnt zomaar, we hebben het een paar keer meegemaakt, en dan is er altijd veel commotie, ook wel bij sommige volwassenen. Het kostuum van de Kankurang is gemaakt van bladeren, boomschors, gras, papier, plastic en/of kleding. Bijna niemand ziet de Kankurang als een verklede man, wat het dus wel is, maar als een soort monster.
Op 1 februari zijn we weer teruggegaan naar de compound van Omar. ’s Middags nog bij een huwelijk in het dorp aanwezig geweest, met een prachtige bruid en zonder bruidegom! Het kan allemaal in Afrika, ha, ha.
Kleine Stina wilde heel graag naar Kachikally in Bakau, een heilige krokodillen poel die door de Gambianen voor verschillende gezondheidsrituelen wordt bezocht. Dus wij de volgende dag Beerke vol geladen, met kleine Stina dus, haar twee zusjes en nog een vriendinnetje en Baba, een goede vriend van Omar die vaak op de kinderen past als Omar er niet is. Na iets van anderhalf uur rijden gearriveerd. Bij de poel is een museum, maar dat vonden de meiden niet interessant, ze liepen meteen door naar de poel waar wel iets van 30-50 krokodillen liggen, klein tot middelgroot formaat.
Lekker zonnen Kleine Stina en Baba
bij de heilige krokodil
Eén krokodil ligt er speciaal om aangeraakt te worden, dus allemaal gedaan en daarvan natuurlijk een foto gemaakt. Alleen het kleine zusje, Fatou van vier jaar, normaal gesproken de grootste belhamel, durfde niet bij de krokodil te gaan staan de eerste keer. Maar toen we later nog eens teruggingen, durfde ze het toch. Zij was er ook nog nooit geweest. Kleine Stina was er al weleens geweest met een schoolreisje. Na een half uurtje had iedereen het wel weer gezien en zijn we weer vertrokken.
Maar er stond nog meer op het programma vandaag, want om 15:30 uur zou er een hele belangrijke voetbalfinale zijn! Toen we arriveerden op de compound van Omar waren daar wel iets van 25 jongeren aan het eten. Het bleken de jongeren van een brassband te zijn, die zouden optreden tijdens de voetbalwedstrijd. Ze gingen ook nog oefenen op de compound, mooi rondom ons Beerke opgesteld: de meiden aan de ene kant, de jongens aan de andere kant. Bij Omar kan altijd alles. Iedereen kan bij hem terecht. Dat is een hele mooie kant van hem, hij is erg sociaal.
De brassband had de tenues gekregen uit Nederland! Tsja, zoals eerder gezegd, heel Gambia hangt van spullen en sponsorgelden uit Nederland (en enkele andere landen) aan elkaar. Dat bleek ook uit de lijst met containervervoer uit Nederland. Wel zeven organisaties stonden daarop – en er zijn er dus misschien nog veel meer – die maandelijks een container (of meer?) met spullen naar Gambia vervoeren! En dan nog de autorally’s… mensen die vanuit Nederland een auto naar Gambia rijden die vervolgens geveild wordt voor een goed doel aldaar. Misschien allemaal goed bedoeld, maar zoals ik tijdens mijn onderzoek in 2005 al moest concluderen, het maakt de mensen allemaal erg passief en afhankelijk. En bovendien, ten aanzien van de auto’s, zijn het vaak oude, vervuilende auto’s die naar Gambia worden gereden… In onze ogen is het vooral een lolletje voor de deelnemers, met de extra ‘lol’ van geprezen te worden door het thuisfront dat ze zoveel goeds doen, terwijl er dus eigenlijk gewoon auto’s worden gedumpt.
De voetbalwedstrijd begon natuurlijk niet om 15:30 uur. Maar toch wel rond 17:00 uur. Er stonden een stuk of dertig stoeltjes klaar onder een overkapping, waarop wij gelukkig mochten plaatsnemen en nog twee andere westerlingen, de sponsors begrepen wij. Verder ook lokale mensen. In totaal waren er toch wel iets van 200 supporters. De band trad op en er waren cheerleaders. Al met al een leuk spektakel, zeker als er een doelpunt werd gemaakt, want dan liepen grote aantallen supporters het veld op, een grote chaos werd het dan, en kwam de politie er aan te pas, die ook in grote getale aanwezig was, om de scheidsrechters te beschermen! Ik geloof dat de ‘verkeerde’ club er met de trofee – echt een enorm ding – vandoor ging, maar het was wel de eerste keer dat ik genoten heb van een voetbalwedstrijd. Heerlijk, steeds die chaos en het tumult.
Onder escorte van het veld Doelpunt: iedereen het veld op! De BEKER
Daarna in alle drukte terug naar de compound van Omar gelopen. We waren Fatou, de vierjarige dochter van Omar, kwijt geraakt, maar daar maakte Omar zich niet heel druk om en niet zonder reden, want die was gewoon zelf thuis gekomen, ondanks dat ze een best wel drukke weg had moeten oversteken en het toch wel een kwartiertje voor ons volwassenen lopen was! In deze landen zijn kinderen snel zelfstandig. Eigenlijk worden ze vanaf drie, vier jaar niet meer als kind behandeld en vinden volwassenen het ook raar als je zo’n kind op je schoot neemt. Geknuffeld worden ze al helemaal niet meer. Met haar vier jaar moet Fatou, en Omi van nog geen drie ook, zich zelf zien te redden. Ze doen ook van alles waar ouders in Nederland een rolberoerte van zouden krijgen, zoals bijvoorbeeld op een muurtje van toch wel 2,5 meter klauteren en daar dan lekker gehurkt op een randje van misschien 15 cm op gaan zitten. In gedachten zien wij ze er al vanaf vallen, maar die gedachten komen bij de ouders daar niet op. Er wordt niet eens naar gekeken! Ook niet als die kleintjes met grote messen lopen te zwaaien, die ze vaak gebruiken om een sinaasappel te schillen, ja inderdaad, ook dat doet een driejarige zelf!
Driejarige met groot mes Bengels in Beer
De volgende dag zijn we met Omar en zijn vrouw Fatou naar het ziekenhuis gereden. De baby huilde namelijk de hele nacht, dus er is iets niet goed volgens de ouders. Op het ziekenhuisterrein lopen en zitten veel mensen. Er is onder een boom ook een bijeenkomst met vaccinatievoorlichting. Als we eindelijk aan de beurt zijn, zegt de arts dat Fatou haar baby waarschijnlijk niet goed voedt: overdag te weinig, namelijk alleen als de baby wakker is maar dat is niet zo vaak, en ‘s nachts niet in de goede houding. Ik ben perplex! Het is het zevende kind, zou ze dan nu nog niet weten hoe ze moet voeden?? Maar de arts zegt dat dat zeker het probleem is, dat veel moeders dat niet goed doen. De baby heeft ook een ooginfectie en daar krijgt ze een zalfje voor. Ook worden er nog pillen meegegeven. Ik steek alles in mijn tas, Fatou en Omar hebben niks bij zich om het in op te bergen.
Met baby Ami bij het ziekenhuis Voorlichting vaccinaties
Als we terug naar Beer lopen, lopen we het nichtje van Omar tegen het lijf, die in opleiding is voor verpleegster. Ze vraagt of ik een rondleiding wil in het ziekenhuis. Graag! Dacht ik althans. Maar jee, wat was dat shocking! We gaan eerst naar de apotheek waar twee dames achter bergen doosjes (pillen) zitten, een rommeltje, en die dan uitgeven. Maar het wordt nog erger! We gaan ook naar de afdeling waar vrouwen bevallen, achter gordijntjes! Wel twaalf vrouwen liggen daar. Of ik een bevalling wil meemaken?? Voor ik het weet wordt het gordijntje opzijgeschoven en kijk ik zo recht in het kruis van een vrouw die daar dus bezig is te bevallen! Ik ben stomverbaasd hoe hier met privacy en hygiëne wordt omgegaan en loop snel weg. Dan kom ik een westerling tegen, het blijkt een Spanjaard te zijn die hier stageloopt voor een paar weken. Ik heb het zo over een en ander met hem en hij zegt dat de situatie hier ‘horrible’ (vreselijk) is. Volkomen hopeloos hoe hier wordt gehandeld. Ik geloof het zo, dit slaat alles. Ik word verder rondgeleid, we komen bij een afdeling met een bloeddrukmeter en de zuster vraagt me of ik die wil laten meten? Ik doe dat en ze zijn hoogst verbaasd over mijn (lage) waardes: 108 en 62. Dat zal hier wel weinig voorkomen, zo relaxed kan je hier onmogelijk blijven. Als klap op de vuurpijl wordt me doodleuk gevraagd of ik een operatie wil meemaken. Kan dat, vraag ik hoogst verbaasd. Natuurlijk! Toch maar niet gedaan… Maar wat een treurnis. En het was echt geen dorpshospitaaltje, maar een groot ziekenhuis in de stad.
Als we weer terug op de compound zijn van Omar ben ik vol afwachting wanneer ze me zullen vragen om de medicijnen te geven. Je zou toch denken dat ze die meteen willen toedienen? Dat gebeurt pas ‘s avonds laat. Ik heb het idee dat ze er weinig mee doen.
De zoon van Omar, bijgenaamd ‘Governor’, maar zo noemt dus iedereen hem, heeft vreselijke kiespijn. Volgens Omar komt dat door het snoep, maar die jongen zie je gewoon pijn lijden. Omar vraagt of wij een pijnstiller voor hem hebben, dus we geven een paracetamol, twee dagen lang, maar de pijn wordt steeds erger.
Dan vindt Omar het toch ook tijd worden dat hij naar de tandarts gaat. De volgende dag gaan we eerst samen met Omar de proeftuin van Kelly bezoeken, ‘My Farm’. Kelly, een Nederlandse vrouw die aan Wageningen heeft gestudeerd, heeft hier in de loop van twintig jaar werkelijk iets indrukwekkends opgezet. Een enorm terrein met allerlei gewassen waar ze mee test, maar waar Gambianen ook kunnen komen om te leren hoe ze gewassen moeten verbouwen. We worden rondgeleid door een medewerker die ook Omar veel nieuws leert. Een van de belangrijkste dingen is wel dat als je wilt leveren aan hotels, wat Omars plan is, dat je dan biologisch moet verbouwen, daar is enorme vraag naar. Wat ons wel duidelijk wordt, is dat het allemaal niet erg moeilijk is, maar dat er veel aandacht nodig is. En arbeidsintensief. We zien het Omar niet doen. Omar is van grote sprongen snel thuis en is al helemaal geen aanpakker. Hij denkt wel over een jaar miljonair te zijn als hij een groentetuin heeft. Wij vragen hem of hij dat serieus meent, nou, dat is zo, heel serieus. Hij is er echt van overtuigd. Wij iets minder 😉 Wij vinden het een heel waardevol, interessant bezoek, maar Omar doet niet erg geïnteresseerd.
Later zijn Frank en ik samen ook nog naar een bedrijf gegaan, van een Nederlander notabene, die waterinstallaties bouwt. Een goede waterinstallatie kost minstens €8.000 leren we voor de grootte van het terrein van Omar, een halve hectare. Nou, dat had Omar echt niet in zijn begroting opgenomen. Bij zo’n groentetuin komt toch meer kijken dan je aanvankelijk denkt.
Hierna gaan we naar de tandarts voor Governor, in een ziekenhuis. De tandarts is er niet, maar kan opgeroepen worden zegt de assistente. Dat is goed. Als we in de wachtkamer zitten, gaat de assistente uitgebreid zitten eten. Als ik daar stomverbaasd naar kijk, vraagt ze of ik soms wil mee eten. Ik bedank. Na een half uurtje wachten zegt Omar dat hij echt weg moet, hij heeft een belangrijke afspraak voor zijn werk, hij werkt bij Child Fund. Frank is ook elders gaan wachten, die kan niet goed tegen ziekenhuistoestanden. Zit ik dan met een pijnlijdend, angstig jochie van 9. Ik heb zo’n medelijden met hem. Als de assistente klaar is met eten, zegt ze dat Governor in de tandartsstoel mag plaatsnemen en vraagt ze waar de pijn zit. Die plek verdooft ze met een enorme naald. Na een kwartier komt de tandarts, een Nigeriaan die de lokale taal dus niet spreekt. Hij zegt dat hij de kies moet trekken, maar dat het ook kan dat twee andere kiezen ook getrokken moeten worden. Als hij begint te trekken, schreeuwt Governor het uit en schopt en slaat om zich heen. Ik ben zo bang dat de verdoving niet goed werkt.
Volgens de tandarts stelt hij zich aan en hij ergert zich aan het jochie. Ik heb zo’n medelijden met hem! Als hij zich blijft verzetten en blijft schreeuwen, stopt de tandarts boos. De assistente spreekt hem toe in zijn eigen taal, maar hij is in alle staten. Dan wordt vader, Omar, gebeld en de telefoon wordt aan de huilende Govenor gegeven. Hierna proberen we het opnieuw, ik houd zijn beide armen stevig vast en de assistente zijn benen. Met veel bloed en gekrijs worden drie kiezen getrokken. Governor kan alleen maar huilen en ik huil mee, zo heb ik met hem te doen. Het was een vreselijke toestand om mee te maken, zo ontzettend akelig om iemand, een kind ook nog, zo te zien lijden. Als Frank weer binnenkomt, treft hij ons dus beiden huilend aan tot zijn schrik. Gauw wegwezen maar. Eenmaal thuisgekomen, kijkt niemand naar Governor om. En als Omar later thuiskomt, is werkelijk waar zijn enige vraag hoeveel de hele grap hem gekost heeft. ‘I am only interested in how much it was’. Dit terwijl Governor nog helemaal beduusd tegen Frank ligt aangedrukt en het dus overduidelijk is dat hij iets heftigs heeft meegemaakt. Ik zeg tegen Omar dat we allebei een vreselijk nare middag hebben gehad en Governor heel erg heeft geleden. Maar daar gaat hij nauwelijks op in. Het heeft €75 gekost en dat zit hem enorm dwars. Hij had me €50 gegeven en had volgens mij gedacht dat dat meer dan genoeg zou zijn. We hebben nog een tandenborstel en tandpasta voor Governor en de meisjes gekocht, want de tandarts zei dat dat vaak het probleem is, dat het gebit niet gereinigd wordt. Omar zei daarop doodleuk dat hij wel tandenborstels had?!
Nou, die hebben we dus nooit gebruikt zien worden en de meisjes waren zo blij met hun tandenborstel dat ze echt meteen hun tanden uitgebreid gingen borstelen. Dat deden ze overigens best goed. Ze hadden er echt plezier in. Nu maar hopen dat ze het blijven doen, maar ik heb ernstig mijn twijfels. Het is erg om te zeggen, maar ze hebben echt geen notie van hoe gezond blijven en hygiëne en ze zijn ook nog eens hardleers. Ook hebben we nog een doosje paracetamol voor hem gekocht, honderd stuks voor €1,50. Ze hebben werkelijk helemaal niets in huis. De een na oudste dochter had zich op een gegeven moment flink in haar arm gesneden, maar ook daar werd niets aan gedaan. Dus hebben wij er maar wondspray op gedaan.
Ondertussen hadden we bericht gekregen dat onze koelkast was afgeleverd bij Kairoh Garden (Barbara), dus daar de volgende dag naartoe gegaan en ja hoor, daar stond een enorm pakket! Frank de koelkast weer ingebouwd en tot onze vreugde deed (en doet!) die het prima. Wow, wat fijn, alles weer in orde. En dit nieuwe model verbruikt ook minder stroom, ook mooi. En heeft een lampje bij het open we doen. Ha, ha, gewoon te luxe! We hebben twee nachtjes gekampeerd bij Kairoh Garden, een hele fijne plek met een prachtige tuin, midden in het dorp Tanji. Frank is hier nog naar de kapper geweest. De kapper vroeg niks maar zette gewoon de tondeuse erin! En nogal fors! Nu, bijna twee maanden later, lijkt het nog steeds alsof Frank net naar de kapper is geweest… Wel lekker voordelig, ha, ha. Voor €1 een half jaar geen omkijken meer naar je haar. Mooie slogan, nietwaar?
Coupe kort Echt een kapper voor Frank!
Ook hier weer iets heftigs mee gemaakt. Er was een (Nederlandse) kleindochter van 18 die met haar oma van 73 op vakantie was. Op een gegeven moment kwam kleindochter, Marit, huilend naar ons toe, omdat het niet goed ging met oma. Oma praatte raar en liep scheef. Ik ben toen met hen mee gegaan naar het ziekenhuis, dat door hun ziektekostenverzekering was aangeraden. Het zag er ook best goed uit. Maar dat bleek uiterlijk vertoon…
Toen we bij de arts binnen kwamen, stond keihard de radio aan. We moesten daar bovenuit brullen en konden hem niet eens verstaan. Dus ik vroeg maar of de radio uit mocht. Dat deed hij. Hij nam het probleem totaal niet serieus, zei dat ze even bloed moest laten prikken, waaruit kwam dat alles in orde was, alleen een te laag Hb. Hij zei dat ze gezond moest eten, veel groenten en fruit. Alsof ze dat niet deed, pff. En verder schreef hij vitaminepillen voor en paracetamol. Marit vertelde nog dat haar oma drie weken geleden een hersenschudding had gehad, maar daarvan zei hij dat dat niet interessant was, was tenslotte al drie weken geleden. Nou, dat klopte toch niet zo. Ik ben contact blijven houden met Marit en de volgende dag is oma overgebracht naar een ander ziekenhuis, op initiatief van de ziektekostenverzekering die goed vinger aan pols hield, een écht goed ziekenhuis in Bakau, waar ze onmiddellijk op de IC werd opgenomen en vervolgens is ze met een ambulancevliegtuig naar Gran Canaria gevlogen en heeft daar met spoed een hersenoperatie ondergaan. Gelukkig is ze nu weer in orde heeft ze ons zelf laten weten. Ik heb me er enorm veel zorgen om gemaakt en had zo te doen met Marit die er toch, ondanks al het telefonische contact met haar moeder, min of meer alleen voor stond. Achteraf hebben we zowel van haar moeder als van haar oma een bedankmail gekregen voor onze hulp, erg lief.
We komen wel een beetje terug op onze bewering dat je gerust kan vertrouwen op artsen in Afrika. Dat kan je dus juist helemaal niet.
Dat vonden we wel onthutsend. We hebben in het verleden veel goede ervaringen gehad, maar vorig jaar met Franks aandoening werd er ook al verkeerd geadviseerd door de arts in Dakar en nu dit weer. En helaas zouden we de komende maanden ook weer slechte dokterservaringen erbij krijgen. Maar ook weer een goede gelukkig!
Op 7 februari zijn we weer teruggegaan naar Omar, met de bedoeling het contract te tekenen voor onze lening aan hem voor zijn groentetuin. Maar Omar zei dat hij was gaan twijfelen of hij er wel aan moest beginnen. Maar ja, onze lening zou hij natuurlijk niet laten schieten. Dat zei hij niet, maar dat zagen we hem wel denken. Een paar weken later kregen we een mailtje van hem waarin hij schreef dat hij een winkel wilde beginnen met bouwbenodigdheden, zoals cement. Er werd veel gebouwd momenteel en in zijn dorp Jambanelly was nog helemaal niet zo’n winkel. Hij had er een kort rekensommetje bij gedaan hoeveel geld hij nodig zou hebben, €4.500, en een zinnetje dat hij dacht na drie jaar met de aflossing te kunnen beginnen. Dat was het dan. En we moesten wel opschieten, want hij had al een winkelpand op het oog en anders zou die niet meer beschikbaar zijn. Huuuh?? Voor de lening voor de groentetuin hadden we hem gevraagd een businessplan te schrijven en die was er uiteindelijk gekomen, bestaande uit ca. tien pagina’s. En nu dacht hij opeens er met tien ZINNEN mee weg te komen. We zullen hem dus maar weer aan het werk zetten. 😉 We willen hem nog steeds graag helpen, maar het moet wel kans van slagen hebben in onze ogen.
Omdat het onze laatste avond bij Omar was, hadden ze extra lekker voor ons gekookt, heel lief. Spaghetti nog wel!
Toen ongeveer dezelfde schaal als die wij had gekregen, qua grootte, op de grond werd neer gezet, bleek dat daar ca. tien kinderen van moesten eten en dan bestond het alleen uit spaghetti met tomaten en komkommer. Bij ons zat er ook een heerlijke vis bij. Maar de kinderen vielen aan als wolven en kleine Momi van drie jaar schraapte met haar handjes op het laatst de schaal echt helemaal leeg. Het was aandoenlijk en beschamend tegelijk om te zien.
De volgende dag zijn we nog mee gegaan naar het kantoor van Omar, die voor Child Fund werkt. Daar troffen we een op twee stoelen slapende medewerker aan… Zo zie je dat wel vaker hier in Afrika, zowel bij winkels, als bij de bank, als bij (ambtenaren)kantoren. Tsja, we weten wat sommige van jullie nu zullen denken…
Omar liet ons de lijst zien van wel honderd kinderen die dan vanuit de hele wereld, maar vooral vanuit de VS, een maandelijks geldbedrag ontvangen, variërend van €2 tot 500! Bij navraag bij Omar bleek dat er niet erg duidelijke criteria waren welke kinderen hiervoor in aanmerking kwamen. We hadden er zeer onze bedenkingen bij en bovendien leek ons dat geld geven weinig zinvol.
Bijna tegenover het kantoor van Omar bevindt zich de school waar Fatou en Omi, de twee jongste dochters van Omar (4 en 2,5), naartoe gaan, dus daar ook een bezoekje gebracht. Toevallig werden de kinderen net allemaal gevaccineerd op het schoolplein. De school zag er goed uit en de directeur vertelde ons dat die altijd gesponsord was door een Zweedse organisatie, maar die waren er een paar jaar geleden mee gestopt, nu ondersteunden ze Child Fund. Ons leek het steunen van een hele school effectiever. Nu moet je maar net geluk hebben als kind…Want de keuze voor welk kind wordt gesponsord leek ons nogal willekeurig. En de vraag is ook ten zeerste of het geld wel ten goede komt aan het kind….
Op 9 februari zijn we de grens weer overgestoken naar Zuid-Senegal. Maar we laten het voor deze blog even hierbij. Want als je alle belevenissen zo opschrijft van slechts een maand (!) blijkt pas hoeveel dat er wel niet zijn! Het lijkt wel of je een half jaar beschrijft, zoveel dat je meemaakt. Het blijft ongelooflijk als je zo reist, hoeveel bijzonders je dan ziet, doet en ervaart. Bijna iedere dag is er wel weer wat nieuws. En dan lukt het nog bij lange na niet om al het bijzondere of moois te beschrijven of in foto’s te vatten. Want dat is nog vele, vele malen meer. Ook zijn we altijd ‘druk’ met reflecteren, dingen nazoeken op internet en bespreken met elkaar.
Wij vervelen ons nooit een tel, kunnen heus uren stil zijn, maar kunnen ook uren met elkaar praten. We zitten zelden zwijgzaam tegenover elkaar te eten. Maar we hebben het natuurlijk ook over jullie, niet alleen over situaties hier. Met een aantal van jullie, die zware tijden meemaken, hebben we erg te doen en ook daar hebben we het vaak over. Of over de leuke dingen die jullie doen en ons laten weten.
Erg fijn om contact met jullie te houden! Dank voor alle appjes en mailtjes, zijn we heel blij mee.
Inmiddels zitten we een dikke week in Sierra Leone, maar daarover dus in de volgende blog meer, evenals over de beide Guinees.
Wow joh, wat een verháál weer. Vooral indrukwekkend over de situatie in t ziekenhuis, hoe met kinderen wordt omgegaan en hoe hoe sponsoring verloopt… Ook best schokkend, vind ik, de situatie rond jullie vriend Omar en zijn ‘plannen’ om een eigen bedrijfje te beginnen… Soms deden de verhalen wat denken aan Distanza, de gebundelde reisverhalen van Adēle Bloemendaal. Schokkend, verbazingwekkend en vermakelijk tegelijk.